ECLI:NL:CBB:2020:480
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de knelgevallenregeling voor veehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 21 juli 2020, betreft het een geschil tussen een veehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De appellante, een veehouder die zowel in Nederland als voor de export levert, heeft bezwaar gemaakt tegen de verlaging van haar fosfaatrecht van 387 kg naar 251 kg. De minister heeft dit besluit gehandhaafd, ondanks een wijzigingsbesluit dat het fosfaatrecht verhoogde naar 1.044 kg. De appellante stelt dat de aard van haar bedrijf niet onder de knelgevallenregeling valt en dat zij een individuele en buitensporige last ervaart door het fosfaatrechtenstelsel.
De rechtbank oordeelt dat de appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een individuele en buitensporige last draagt. De knelgevallenregeling biedt geen mogelijkheid tot verhoging van het fosfaatrecht, omdat de situatie van de appellante niet voldoet aan de in de wet genoemde oorzaken. De rechtbank benadrukt dat de appellante als professionele ondernemer rekening moet houden met de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel voor haar bedrijfsvoering.
De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de minister in de proceskosten van de appellante wordt veroordeeld. De kosten voor rechtsbijstand worden vastgesteld op € 1.050,-. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechters hebben de uitspraak ondertekend, met uitzondering van mr. R.C. Stam, die verhinderd was.