ECLI:NL:CBB:2020:1009
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechtenstelsel en individuele en buitensporige last voor melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het fosfaatrechtenstelsel. Appellante, een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister waarin het fosfaatrecht van de appellante was vastgesteld op 9.403 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante stelde dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde, vooral omdat zij vóór de peildatum investeringen had gedaan in de uitbreiding van haar bedrijf en alle benodigde vergunningen had verkregen. Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde. Het College overwoog dat de investeringsbeslissingen van appellante, genomen in 2012 en 2013, niet navolgbaar waren gezien de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. De beslissing van de minister werd als rechtmatig beschouwd, en het beroep van appellante werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van melkveehouders om de risico's van hun investeringsbeslissingen te dragen en dat niet elk vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last vormt.