ECLI:NL:CBB:2020:1008
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechtenstelsel en individuele en buitensporige last voor melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het fosfaatrechtenstelsel. Appellante, een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin het fosfaatrecht van de appellante was vastgesteld op 13.719 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante stelde dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde, vooral omdat zij in 2012 en 2013 had geïnvesteerd in de uitbreiding van haar bedrijf naar 302 melkkoeien en 223 stuks jongvee. De minister had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 5 november 2020 zijn partijen niet verschenen. Het College overwoog dat de investeringen van appellante in de uitbreiding van haar melkveehouderij niet navolgbaar waren, gezien het tijdstip van de investeringen en het ontbreken van een bedrijfseconomische noodzaak. Het College concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde. De bescherming van het milieu en de volksgezondheid, in het kader van de Nitraatrichtlijn, woog zwaarder dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.