Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2019 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De in 2006/2007 gedane investeringen voor de oprichting van een nieuwe varkensstal bedroegen in totaal € 162.623,-
.In de periode van 2009 tot 2016 is appellante verder nog investeringen aangegaan voor een bedrag van € 75.000,-. Op 26 juni 2015 heeft appellante een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw-vergunning) aangevraagd, welke op 6 januari 2016 is verleend. Deze zag op 85 melk- en kalfkoeien en 56 stuks jongvee.
.Het fosfaatrechtenstelsel maakt de gedane investeringen zinledig nu zij niet meer in staat is de ruimte te benutten die verkregen is. De continuïteit van het bedrijf is in gevaar. Ter onderbouwing verwijst appellante naar de door haar ingebrachte accountantsrapporten.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk
- verklaart het beroep tegen het vervangingsbesluit ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.280,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante te vergoeden.