In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 december 2018, zijn de beroepen van de Vereniging Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer Slochteren tegen besluiten van de staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de orde. De appellante had betalingsrechten aangevraagd op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De staatssecretaris had in eerdere besluiten de aanvragen gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de appellante was het niet eens met de vastgestelde betalingsrechten en de subsidiabiliteit van bepaalde percelen landbouwgrond.
De appellante voerde aan dat zij de Gecombineerde opgave 2015 correct had ingevuld en dat de door de staatssecretaris gegeven informatie over de beheertypekaart leidend zou moeten zijn voor de beoordeling van de subsidiabiliteit van de percelen. De staatssecretaris betwistte echter dat er sprake was van een duidelijke toezegging en stelde dat de percelen moesten voldoen aan de voorwaarden voor subsidiabele landbouwgrond.
Het College oordeelde dat de appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van toezeggingen die haar recht gaven op de gevraagde betalingsrechten. Bovendien werd vastgesteld dat de appellante niet tijdig had verzocht om aanpassing van haar aanvraag, waardoor de staatssecretaris niet in de gelegenheid was om dit verzoek te honoreren. De beroepen werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van correcte aanvraagprocedures en de noodzaak voor appellanten om tijdig en duidelijk hun verzoeken in te dienen.