ECLI:NL:CBB:2018:358
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister van Landbouw inzake betalingsrechten en landbouwgrond
In deze zaak heeft de Maatschap [naam 1] en [naam 2] beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de toewijzing van betalingsrechten en de hoogte van de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2015. Het primaire besluit, genomen op 27 mei 2016, stelde het bedrag vast dat appellante zou ontvangen, maar dit werd later aangepast door een administratieve sanctie vanwege een te hoge opgegeven oppervlakte landbouwgrond. Appellante had 22 percelen landbouwgrond opgegeven met een totale oppervlakte van 96,15 hectare, terwijl verweerder slechts 41,45 hectare subsidiabele landbouwgrond had geconstateerd. Na een bezwaarprocedure en een herziene beslissing op 9 februari 2018, bleef de korting op de basisbetaling gehandhaafd, wat leidde tot het beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Tijdens de zitting op 20 juni 2018 heeft appellante betoogd dat de opgelegde korting in strijd is met het vertrouwensbeginsel en dat de regelgeving niet correct is toegepast. Verweerder heeft echter gesteld dat de nieuwe regelgeving, die op 22 augustus 2016 in werking trad, met terugwerkende kracht van toepassing is op de aanvraag van appellante. Het College heeft geoordeeld dat de administratieve sanctie terecht is opgelegd en dat appellante niet kan worden gevolgd in haar argumenten. Het beroep tegen het bestreden besluit werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het herziene bestreden besluit ongegrond werd verklaard. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn vastgesteld op € 1.002,-.