ECLI:NL:CBB:2017:260
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitbetaling van betalingsrechten GLB en kennelijke fout bij aanvraag
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de uitbetaling van basis- en vergroeningsbetalingen voor landbouwpercelen. Appellant, een landbouwer, had bij de Gecombineerde Opgave voor 2015 een aanvraag ingediend voor uitbetaling van betalingsrechten voor zeventien percelen. Echter, voor twee percelen, 15 en 16, had hij geen kruisje gezet, waardoor deze niet in de aanvraag waren opgenomen. Appellant stelde dat dit een kennelijke fout was en dat hij alsnog uitbetaling voor deze percelen wenste.
Het College heeft de zaak op 7 juli 2017 behandeld. De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, die het bezwaar ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de uiterste datum voor het indienen van een aanvraag al verstreken was en dat wijziging van de aanvraag alleen mogelijk was bij een kennelijke fout. Het College heeft vastgesteld dat het verschil tussen de aangevraagde en maximaal mogelijke uitbetaling niet zo groot was dat dit bij een summier onderzoek direct opviel.
Het College concludeerde dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat de aanvraag zoals ingediend door de appellant leidend was. De uitspraak van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juli 2017 door mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van griffier mr. M.B.L. van der Weele.