In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juni 2015, werd de afwijzing van de aanvragen voor S&O-verklaringen door de Minister van Economische Zaken beoordeeld. De appellanten, twee BV's die deel uitmaken van de Van den Bosch-groep, hadden aanvragen ingediend voor S&O-verklaringen voor hun project 'Supplier Portal & Remote integration'. De aanvragen werden afgewezen omdat de appellanten niet konden aantonen dat er sprake was van speur- en ontwikkelingswerk. De Minister had eerder op 9 september 2013 besloten om vier van de zeven aanvragen af te wijzen, en de bezwaren van de appellanten tegen deze besluiten werden ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 20 januari 2015 werd duidelijk dat de appellanten niet voldoende technische knelpunten en oplossingsrichtingen hadden gepresenteerd die kenmerkend zijn voor speur- en ontwikkelingswerk. Het College oordeelde dat de werkzaamheden die de appellanten hadden beschreven, niet voldeden aan de criteria van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). De appellanten hadden weliswaar een functionele beschrijving van hun project gegeven, maar dit voldeed niet aan de eisen voor het verkrijgen van een S&O-verklaring.
Het College concludeerde dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij programmatuur hadden ontwikkeld waarbij technische problemen moesten worden opgelost. De werkzaamheden werden niet als technisch nieuw beschouwd, en de afwijzing van de aanvragen werd bevestigd. De beroepen van de appellanten werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.