ECLI:NL:RVS:2024:4914
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.A. de Poorter
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 29 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 7 juni 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 14 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Jansen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien ging het hoger beroep onder meer over rechtsvragen die eerder door de Afdeling zijn beantwoord, met name over het risico op pushbacks bij teruggekeerde Dublinclaimanten en de toegang tot opvang in Kroatië.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 29 november 2024.