ECLI:NL:RBDHA:2024:20589
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublin-overdracht naar Kroatië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, met de Burundese nationaliteit, heeft op 7 december 2022 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling daarvan, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 mei 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij na overdracht aan Kroatië in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank overweegt dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat Kroatië aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Opvangrichtlijn voldoet. Eiser heeft geen recente informatie overgelegd die een wezenlijk ander beeld schetst dan de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor de vrees dat eiser na overdracht aan Kroatië verstoken zal zijn van noodzakelijke medische behandeling voor zijn Hiv-besmetting. Eiser heeft geen verzoek gedaan om zijn asielaanvraag onverplicht te laten behandelen, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om dit ambtshalve te doen. De uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven en is openbaar gemaakt op 10 december 2024.