ECLI:NL:RVS:2024:1051
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- N. Verheij
- J.H. van Breda
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
Op 13 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 24 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank verklaarde het daartegen ingestelde beroep op 19 juli 2023 ongegrond. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 17 oktober 2023 werd onder andere de overdrachtstermijn besproken. De vreemdeling gaf aan dat er in beroep geen voorlopige voorziening was toegewezen. Gezien het arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023 en eerdere uitspraken van de Afdeling, werd vastgesteld dat de overdrachtstermijn was verstreken op 25 juli 2023. De staatssecretaris heeft vervolgens aangegeven de vreemdeling op te nemen in de nationale asielprocedure, waardoor er geen onduidelijkheid meer bestond over de verantwoordelijke lidstaat voor de asielaanvraag. Hierdoor had de vreemdeling geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.