In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een alleenstaande vrouw van Somalische nationaliteit, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 24 mei 2023 besloten de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres betwistte dit besluit en voerde aan dat de asielopvang in België problematisch was en dat zij door haar medische situatie extra kwetsbaar was. Tijdens de zitting op 13 juli 2023 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres overwogen, waaronder eerdere uitspraken van de rechtbank en informatie van de Belgische autoriteiten over de opvang van asielzoekers. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres niet adequaat zou worden opgevangen in België, en dat verweerder terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel had toegepast. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.