ECLI:NL:RVS:2024:1573
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- C.M. Wissels
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep inzake asielaanvraag van vreemdeling
Op 17 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 1 september 2022. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 augustus 2022 niet in behandeling was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 14 december 2022, waarbij de vreemdeling werd bijgestaan door haar advocaat mr. N. Vollebergh, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. D.P.A. van Laarhoven, werd de zaak behandeld. De Afdeling heeft het onderzoek heropend in afwachting van prejudiciële vragen die door de rechtbank Den Haag aan het Hof van Justitie waren gesteld. In een brief van 4 januari 2024 erkende de staatssecretaris dat de overdrachtstermijn in deze zaak was verstreken en dat de vreemdeling in de nationale asielprocedure zou worden opgenomen.
De Afdeling concludeerde dat er geen belang meer was bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien de staatssecretaris had bevestigd dat de vreemdeling nu in de nationale procedure zou worden opgenomen. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de vreemdeling geen recht had op een inhoudelijke beoordeling van haar asielaanvraag. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Steendijk, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.