ECLI:NL:RVS:2023:4826
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring
Op 27 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling die in bewaring was gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 24 oktober 2023 in bewaring gesteld, waarna hij op 8 november 2023 door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, in zijn beroep ongegrond werd verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling betoogde dat de staatssecretaris voorafgaand aan de bewaring een uittreksel uit de Justitiële Documentatie had moeten opvragen en toestemming van het OM had moeten vragen. De Afdeling verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat dit betoog faalt. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De voorzieningenrechter heeft geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 december 2023.