ECLI:NL:RVS:2023:2913

Raad van State

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
202304488/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning

Op 31 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 juni 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 14 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

Bij mondelinge uitspraak op 17 juli 2023 had de voorzieningenrechter al een ordemaatregel getroffen, waarbij het besluit van 2 juni 2023 werd geschorst. Dit hield in dat de vreemdeling niet aan Polen mocht worden overgedragen en dat zijn opvang in het AZC niet mocht worden beëindigd totdat er op het verzoek om voorlopige voorziening was beslist. In de huidige uitspraak heeft de voorzieningenrechter opnieuw geoordeeld dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Dit besluit is genomen in het licht van eerdere zaken die de Afdeling heeft behandeld over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen, wat verdere juridische complicaties met zich meebrengt.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden, aangezien deze al eerder was veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van het verzoek. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 juli 2023.

Uitspraak

202304488/2/V3.
Datum uitspraak: 31 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 14 juli 2023 in zaak nr. NL23.16273 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 14 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij mondelinge uitspraak van 17 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2764, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van 2 juni 2023 wordt geschorst. Dit betekent dat de vreemdeling niet aan Polen mag worden overgedragen en de opvang in het AZC niet mag worden beëindigd totdat op het resterende deel van het verzoek om voorlopige voorziening is beslist.
2.       De voorzieningenrechter doet daarop nu uitspraak. De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
3.       In het licht van de zaken die de Afdeling op 14 december 2022 op zitting heeft behandeld, nrs. 202205283/1/V3 en 202206043/1/V3, over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen, en de prejudiciële vragen die de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch op 15 juni 2022 heeft gesteld, ECLI:NL:RBDHA:2022:5724, over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
4.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris namelijk al bij het treffen van de ordemaatregel tot vergoeding van de proceskosten van het verzoek veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2023
18-985