69.2. [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B] hebben verzocht om vergoeding van de kosten voor een deskundigenrapport. Het gaat om een rapport van adviesbureau Het Groene Schild van 17 augustus 2018. Gelet op de inhoud van dit advies kan dit niet worden aangemerkt als een door een deskundige uitgebracht verslag, als bedoeld in artikel 8:36, tweede lid, van de Awb, waarvan de kosten ingevolge artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen, maar moet het advies worden beschouwd als rechtsbijstandsverlening in de zin van artikel 1, onder a, van dat besluit. De kosten moeten daarom worden geacht te zijn begrepen in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, die ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van dat besluit forfaitair worden bepaald. De kosten komen daarom niet afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking.
70. Ten aanzien van [appellant sub 12] en [appellant sub 2] is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
71. Ten aanzien van [appellant sub 4], [appellant sub 5], [appellant sub 9] en [appellant sub 13] bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], [appellante sub 6], MWS B.V., [appellant sub 7], [appellant sub 10A] en anderen, [appellante sub 11] en [appellant sub 12] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Kaag en Braassem van 28 mei 2018, voor zover het betreft:
a. de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - categorie 4" en de bestemming "Wonen" met de aanduiding "bijgebouwen" ter plaatse van het perceel [locatie 4] in Leimuiden;
b. de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Bedrijf" ter plaatse van het perceel Doespolderkade 3c en 3d in Hoogmade;
c. de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - categorie 4" ter plaatse van de percelen [locaties 7] in Woubrugge;
d. de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "woonschepenligplaats" ter plaatse van het perceel [locatie 9] in Rijnsaterwoude;
e. de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Water" ter plaatse van het woonschip aan de [locatie 12] in Leimuiden;
f. de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Wonen" met de aanduiding "wonen uitgesloten" en de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden" met de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning" ter plaatse van het perceel [locatie 13] in Hoogmade;
g. artikel 4, lid 4.1, onder b, van de planregels;
h. artikel 4, lid 4.4, onder b, van de planregels;
i. artikel 4, lid 4.7.7, van de planregels;
j. artikel 32, lid 32.4, van de planregels;
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven voor zover het het onder II.d genoemde plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "woonschepenligplaats" ter plaatse van het perceel [locatie 9] in Rijnsaterwoude betreft;
IV. draagt de raad van de gemeente Kaag en Braassem op om binnen 30 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
V. verklaart de beroepen van [appellant sub 4], [appellant sub 5], [appellant sub 9] en [appellant sub 13] ongegrond;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Kaag en Braassem tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van:
a. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellant sub 1];
b. € 1.063,10 (zegge: duizenddrieënzestig euro en tien cent), waarvan € 1.050,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
c. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellante sub 6];
d. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan MWS B.V.;
e. € 1.068,50 (zegge: duizendachtenzestig euro en vijftig cent), waarvan € 1.050,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellant sub 7];
f. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellant sub 10A] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
g. € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, aan [appellante sub 11];
VII. gelast dat de raad van de gemeente Kaag en Braassem aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 1];
b. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 2];
c. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
d. € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) voor [appellante sub 6];
e. € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) voor MWS B.V.;
f. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 7];
g. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 10A] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
h. € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) voor [appellante sub 11];
i. € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 12];
VIII. draagt de raad van de gemeente Kaag en Braassem op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II en III worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. E.J. Daalder en mr. A. ten Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, griffier.
w.g. Polak w.g. Teuben
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2020