ECLI:NL:RVS:2020:1045

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
201905947/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
  • H. Troostwijk
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de overplaatsing van een vreemdeling naar een Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 juli 2019. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, voor zover het betrekking had op de voortduring van de maatregel van overplaatsing naar de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie te Amsterdam, die op 13 juni 2019 was opgelegd. Het COa stelde hoger beroep in, omdat zij van mening was dat de rechtbank buiten de omvang van het geding was getreden door ook te oordelen over de voortduring van de maatregel. De Raad van State oordeelde dat de grief van het COa slaagde, omdat de rechtbank niet had onderkend dat het besluit enkel betrekking had op de oplegging van de maatregel en er geen grondslag was voor een oordeel over de voortduring. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze het beroep tegen de voortduring van de maatregel gegrond had verklaard en het COa had veroordeeld in de proceskosten. De Raad van State besliste dat het COa geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 april 2020.

Uitspraak

201905947/1/V1.
Datum uitspraak: 8 april 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa),
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 juli 2019 in zaak nr. 19/4649 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
het COa.
Procesverloop
Bij besluit van 13 juni 2019 heeft het COa de vreemdeling overgeplaatst naar de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie te Amsterdam.
Bij uitspraak van 11 juli 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, voor zover dat ziet op de voortduring van de maatregel vanaf 13 juli 2019.
Tegen deze uitspraak heeft het COa hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    In de eerste grief klaagt het COa terecht dat de rechtbank buiten de omvang van het geding is getreden door ook over de voortduring van de overplaatsing te oordelen. De rechtbank heeft niet onderkend dat het besluit slechts gaat over de oplegging van de maatregel. Er is geen grondslag waarop de rechtbank kan oordelen over de voortduring van de maatregel.
De grief slaagt.
2.    Het hoger beroep is gegrond. Wat het COa in de tweede grief aanvoert, behoeft geen bespreking. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, voor zover zij het beroep tegen de voortduring van de maatregel vanaf 13 juli 2019 gegrond heeft verklaard, en voor zover zij het COa heeft veroordeeld in de proceskosten. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 juli 2019 in zaak nr. 19/4649, voor zover zij het beroep tegen de voortduring van de maatregel vanaf 13 juli 2019 gegrond heeft verklaard, en voor zover zij het COa heeft veroordeeld in de proceskosten.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2020
282-862.