ECLI:NL:RVS:2019:2964
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 9 juli 2018. De rechtbank had in die uitspraak de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 23 mei 2018 vernietigd. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in haar uitspraak. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De rechtbank had ten onrechte overwogen dat zij niet alleen bevoegd, maar ook gehouden was om een volledig en ex-nunc onderzoek te doen naar de vraag of de vreemdeling slachtoffer was van een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De staatssecretaris betoogde terecht dat de rechtbank deze overweging niet had mogen baseren op de conclusie van Advocaat-Generaal Mengozzi, aangezien deze conclusie de rechtbank niet bindt. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank, zodat deze de relevante jurisprudentie kan betrekken in haar beoordeling van de aanvraag.
De uitspraak is gedaan op 28 augustus 2019, waarbij de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.