In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.N. Schalken, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling was genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Kroatië verantwoordelijk was voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft op 19 oktober 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij vreesde voor pushbacks en onmenselijke behandeling in Kroatië.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de verzochte voorziening, aangezien verzoeker niet in Nederland mag blijven terwijl zijn beroep wordt behandeld. De rechter heeft overwogen dat er twijfels bestaan over de veiligheid van de overdracht aan Kroatië, gezien de eerdere conclusies van de Advocaat-Generaal en de zorgen over de behandeling van asielzoekers in dat land. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het bestreden besluit te schorsen en verzoeker te beschermen tegen overdracht aan Kroatië totdat er een beslissing is genomen op het beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,00. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op 8 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.