ECLI:NL:RVS:2019:134
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 17 januari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 22 november 2018, waarin de rechtbank het beroep van een vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, gegrond verklaarde. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R. van der Linde, heeft schriftelijke uiteenzettingen gegeven. De voorzieningenrechter heeft de rechtsvraag beoordeeld of het wetsdecreet van de Italiaanse autoriteiten van 24 september 2018 invloed heeft op het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. De Afdeling heeft in een eerdere uitspraak van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4131, deze vraag bevestigend beantwoord.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk gegrond is en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Afdeling heeft het beroep van de vreemdeling alsnog ongegrond verklaard, omdat er geen beroepsgronden meer waren die bespreking behoefden. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 januari 2019.