ECLI:NL:RVS:2018:4265
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Hoekstra
- E. Steendijk
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na cannabisgebruik en geschiktheidseisen voor bestuurders
In deze zaak gaat het om de ongeldigverklaring van het rijbewijs van appellante door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van vermoedelijk cannabismisbruik. Appellante werd op 27 december 2016 aangehouden en verklaarde dat zij een joint had gerookt. De politie deed op 2 januari 2017 melding bij het CBR, wat leidde tot een onderzoek naar haar geschiktheid als bestuurder. Psychiater S. Al Shamma concludeerde in zijn rapport van 31 mei 2017 dat appellante voldoet aan de criteria voor cannabismisbruik volgens de DSM-5. Het CBR verklaarde daarop haar rijbewijs ongeldig vanaf 12 juli 2017.
Appellante betwist de conclusies van het rapport van Al Shamma en stelt dat er geen eenduidige diagnose is gesteld. Ze voert aan dat haar medicinale cannabisgebruik niet als problematisch kan worden aangemerkt en dat de rechtbank haar argumenten niet heeft meegewogen. De rechtbank oordeelde echter dat het CBR op goede gronden het rijbewijs ongeldig heeft verklaard, en dat het rapport van Al Shamma voldoende onderbouwing biedt voor de diagnose.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het rapport van Al Shamma gebreken vertoont. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het CBR zich op dit rapport heeft mogen baseren en dat appellante niet geschikt is om een motorrijtuig te besturen, gezien haar cannabisgebruik. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.