ECLI:NL:RBDHA:2022:12483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
SGR 21/8315
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens misbruik van drugs en cannabisgebruik in relatie tot ADHD

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verweerder) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de eiser. De eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen vanwege misbruik van drugs, specifiek cannabisgebruik, en had hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 14 oktober 2020 positief testte op amfetamine en cannabis, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs per 2 september 2021. De eiser voerde aan dat hij cannabis gebruikte op voorschrift van zijn arts voor zijn ADHD, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van medicinaal cannabisgebruik, omdat de cannabis niet was voorgeschreven door een arts en niet via een apotheek was verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de keurend psychiater terecht had vastgesteld dat er bij de eiser sprake was van een lichte stoornis van cannabisgebruik en dat de verweerder op basis van dit rapport het rijbewijs ongeldig had kunnen verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarbij zij benadrukte dat het gebruik van drugs in het verkeer grote gevaren met zich meebrengt en dat de eiser niet zelf mocht inschatten of zijn cannabisgebruik invloed had op zijn rijvaardigheid. De rechtbank wees erop dat de eiser geen proceskosten vergoed kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8315

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk),
en

de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verweerder).

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers rijbewijs ongeldig verklaard vanaf 2 september 2021.
Bij besluit van 24 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is niet verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is op 14 oktober 2020 als bestuurder van een auto door de politie aangehouden. Met een speekseltest testte eiser positief voor amfetamine en cannabis. Uit het bloedonderzoek bleek dat bij eiser 4,8 microgram THC per liter bloed aanwezig was.
2. Verweerder heeft met het primaire besluit het rijbewijs van eiser vanaf 2 september 2021 ongeldig verklaard, omdat eiser wegens misbruik van drugs ongeschikt is om één of meer categorieën motorrijtuigen te besturen. [1] Aan dit besluit heeft verweerder een onderzoeksrapport van een keurend psychiater van 26 juni 2021 ten grondslag gelegd, waarin de psychiater vaststelt dat er bij eiser sprake is van een lichte stoornis van cannabisgebruik. Ten tijde van de keuring was het volgens de keurend psychiater aannemelijk dat eiser nog niet was gestopt met zijn cannabisgebruik. Verweerder heeft in de bezwaren van eiser geen aanleiding gezien om terug te komen op de ongeldigverklaring van het rijbewijs.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser stelt dat verweerder een verkeerd toetsingskader heeft gebruikt, waardoor ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat hij ADHD heeft. [2] Hij gebruikt cannabis op aanwijzing van zijn behandeld arts, die dit ook monitort. Daarnaast kon verweerder zich niet baseren op het onderzoeksrapport van de keurend psychiater, omdat de methode en waardes van de urinetest niet zijn weergegeven in het rapport en onduidelijk is welke waarde daaraan is toegekend in de eindconclusie. Daarnaast heeft de keurend psychiater de diagnose drugsmisbruik op basis van de DSM-V onvoldoende onderbouwd en stelt hij ten onrechte het cannabisgebruik om de symptomen van de ADHD te bestrijden gelijk aan een sterk verlangen om te gebruiken. Van gevaarlijke situaties is ook geen sprake omdat eiser in de avond cannabis gebruikt en pas in de ochtend rijdt en hij weerstand tegen de negatieve effecten van cannabis heeft opgebouwd door jarenlang gebruik.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Toetsingskader
4. Het is vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter dat voor medicinaal gebruik van cannabis vereist is dat het op voorschrift van een arts wordt gebruikt met via de apotheek verstrekte medicinale cannabis. [3] Daar komt bij dat medicinaal cannabis niet wordt gebruikt door het te roken, maar in de vorm van thee of het inhaleren van verdamping. [4]
4.1.
Bij eiser is geen sprake van medicinaal cannabisgebruik, omdat zijn cannabisgebruik niet is voorgeschreven door een arts en de cannabis niet is verstrekt door een apotheek. Eiser heeft daarnaast verklaard dat hij cannabis rookt en hij zelf bepaalt wanneer en hoeveel hij rookt. Dit alles duidt op zelfmedicatie, zodat de keurend psychiater terecht heeft gesteld dat van medicinaal cannabisgebruik geen sprake is. Verweerder mocht zich baseren op deze bevindingen.
5. Nu vaststaat dat eiser met een te hoog THC-gehalte heeft deelgenomen aan het verkeer en van medicinaal cannabisgebruik geen sprake is, heeft verweerder terecht paragraaf 8.8 van de Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 toegepast. De rechtbank ziet geen aanleiding eiser te volgen in zijn stelling dat verweerder eerst onderzoek had moeten doen naar zijn ADHD op grond van paragraaf 8.10 van de Bijlage bij deze Regeling. Dit deel van de regeling is bedoeld voor personen die met een gezondheidsverklaring bij verweerder hebben gemeld dat zij ADHD hebben. Dit heeft eiser niet gedaan. De door eiser aangehaalde uitspraken van de Afdeling en de voorzieningenrechter van rechtbank Limburg, brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel.
Rapport van de keurend psychiater
6. Verweerder mag afgaan op het psychiatrisch rapport dat aan hem is uitgebracht, nadat hij is nagegaan of dit rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Indien een belanghebbende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het rapport, de begrijpelijkheid van de in het rapport gevolgde redenering of conclusies naar voren heeft gebracht, mag verweerder niet zonder nadere motivering op het rapport afgaan. Zo nodig vraagt verweerder de adviseur een reactie op wat de belanghebbende over het rapport heeft aangevoerd. [5]
7. Onder drugsmisbruik wordt verstaan de psychiatrische diagnose, gebaseerd op alle klinisch relevante gegevens en/of de DSM-V classificatie drugsmisbruik en/of drugsafhankelijkheid. Het onderzoek bestaat uit een anamnese (een verslag van wat eiser zelf heeft verteld over de aanhouding, zijn drugsgebruik en zijn medische situatie), een psychiatrisch onderzoek, een urineonderzoek en een DSM-V classificatie (een classificatiesysteem voor psychische aandoeningen). [6]
8. De keurend psychiater heeft in het onderzoeksrapport van 26 juni 2021 geconcludeerd dat volgens de DSM-V classificatie er bij eiser sprake is van een lichte stoornis van cannabisgebruik. Over het cannabisgebruik van eiser staat in het rapport dat eiser gemiddeld 3-4 keer per week voor het slapen gaan een jointje rookt, hij dit gedurende 5 jaar doet en in totaal 15 jaar cannabis gebruikt. Verder staat in het rapport dat eiser na aanhouding niet minder cannabis is gaan gebruiken, hij cannabis gebruikt als zelfmedicatie tegen ADHD en zijn basispsycholoog, die bij de keuring aanwezig was, heeft verklaard dat bij eiser drie jaar geleden een stoornis van cannabisgebruik is vastgesteld. Ten slotte staat in het onderzoeksrapport dat eiser in een urineonderzoek van 4 juni 2021 positief test op THC.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het onderzoeksrapport terecht ten grondslag heeft gelegd aan het besluit om eisers rijbewijs ongeldig te verklaren, omdat het rapport op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en begrijpelijk is. Aan de conclusie dat sprake is van misbruik van cannabis is in het rapport de anamnese over het aantal joints per week en zelfmedicatie in combinatie met de positieve uitslag van het urineonderzoek ten grondslag gelegd. De rechtbank is van oordeel dat de keurend psychiater hiermee deugdelijk heeft gemotiveerd dat er sprake is van een lichte stoornis van cannabisgebruik. De rechtbank volgt eiser verder niet in zijn stelling dat de methode en waardes van de urinetest niet in het rapport zijn weergegeven. Deze staan namelijk in het onderzoeksrapport van SCAL Medische Diagnostiek. In dit rapport staat dat met het onderzoek bij eiser een waarde is vastgesteld van 300 µg/l, bij een referentiewaarde van 50 µg/l. Dat de gebruikte methode niet is vermeld, betekent niet dat het rapport ondeugdelijk is gemotiveerd. Daar komt bij dat eiser de mogelijkheid had, zoals verweerder terecht in het verweerschrift opmerkt, om bij SCAL Medische Diagnostiek inlichtingen op te vragen over de test.
9. De rechtbank is van oordeel dat met het onderzoeksrapport van 26 juni 2021 navolgbaar is dat de keurend psychiater bij eiser de diagnose drugsmisbruik (in ruime zin) heeft vastgesteld, uitgaande van een strenge opstelling van de psychiater zoals voorgeschreven in paragraaf 8.8 van de Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000. Op grond van paragraaf 8.8 zijn personen die misbruik maken van drugs zonder meer ongeschikt.
10. De rechtbank begrijpt dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs grote gevolgen heeft voor eiser. Eiser heeft op zitting verteld dat hij zijn werk als leidekker niet meer kan doen omdat hij geen rijbewijs meer heeft. Eiser heeft ook verteld dat hij vanwege zijn ADHD verschillende vormen van medicatie heeft geprobeerd, maar dat die om verschillende redenen hem niet hielpen. De rechtbank snapt dat eiser in een moeilijke positie zit. Dit betekent echter niet dat verweerder voorbij had moeten gaan aan het onderzoeksrapport en eisers rijbewijs niet ongeldig kon verklaren. Het gebruik van drugs in het verkeer kan grote gevaren hebben voor de verkeersveiligheid. Vandaar dat verweerder personen die misbruik maken van drugs, om welke reden dan ook, zonder meer ongeschikt acht. Dat eiser zelf vindt dat hij een tolerantie heeft opgebouwd tegen de effecten van cannabis en daarom geen negatief effect op zijn rijvaardigheid verwacht, is niet relevant voor het besluit van verweerder. Het is niet zo dat elke gebruiker van drugs zelf mag inschatten of dit van invloed is op de rijvaardigheid.
Wat is de conclusie?
11. Uit het bovenstaande volgt dat verweerder met het onderzoeksrapport van de keurend psychiater van 26 juni 2021 niet anders kon dan eisers rijbewijs ongeldig verklaren.
12. Nu geen van de gronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
13. Verweerder hoeft eiser geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 134, tweede lid, van de Wegenverkeersweg 1994, artikel 27, aanhef en onder sub b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 en paragraaf 8.8. van de Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000.
2.Eiser beroept zich daarbij op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2379) en de uitspraak van de voorzieningenrechter van rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 augustus 2020 (ECLI:NL:RBLIM:2020:8871).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2633, r.o. 6.1.).
4.Zie de uitspraken van de Afdeling van 27 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4265, r.o. 4.3) en 18 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1433 r.o. 5.3.).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 8 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2019, r.o. 8).
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 8 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2019, r.o. 9).