ECLI:NL:RBDHA:2022:12483
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens misbruik van drugs en cannabisgebruik in relatie tot ADHD
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verweerder) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de eiser. De eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen vanwege misbruik van drugs, specifiek cannabisgebruik, en had hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 14 oktober 2020 positief testte op amfetamine en cannabis, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs per 2 september 2021. De eiser voerde aan dat hij cannabis gebruikte op voorschrift van zijn arts voor zijn ADHD, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van medicinaal cannabisgebruik, omdat de cannabis niet was voorgeschreven door een arts en niet via een apotheek was verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de keurend psychiater terecht had vastgesteld dat er bij de eiser sprake was van een lichte stoornis van cannabisgebruik en dat de verweerder op basis van dit rapport het rijbewijs ongeldig had kunnen verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarbij zij benadrukte dat het gebruik van drugs in het verkeer grote gevaren met zich meebrengt en dat de eiser niet zelf mocht inschatten of zijn cannabisgebruik invloed had op zijn rijvaardigheid. De rechtbank wees erop dat de eiser geen proceskosten vergoed kreeg.