ECLI:NL:RVS:2016:2534
Raad van State
- Hoger beroep
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- W.D.M. van Diepenbeek
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens niet meewerken aan alcoholslotprogramma
In deze zaak heeft de Raad van State uitspraak gedaan op het hoger beroep van [appellant] tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR had op 12 september 2014 besloten het rijbewijs van [appellant] voor de categorie B met code 103 'rijden met een alcoholslot' ongeldig te verklaren, omdat hij niet de vereiste medewerking had verleend aan het alcoholslotprogramma (asp). Dit besluit volgde op een eerdere ongeldigverklaring van zijn rijbewijs op 18 februari 2014, die in rechte onaantastbaar was geworden. De rechtbank Overijssel had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
[Appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat het besluit van 12 september 2014 indringend moest worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel en dat het opleggen van een asp als een 'criminal charge' moest worden aangemerkt. Hij voerde aan dat de hoge kosten van het asp hem belemmerden om zijn rijbewijs terug te krijgen. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het CBR het rijbewijs ongeldig had verklaard, omdat [appellant] niet de vereiste medewerking had verleend. De Afdeling oordeelde dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet als een 'criminal charge' kon worden aangemerkt, omdat de verplichting om deel te nemen aan het asp voortvloeide uit een eerder besluit dat in rechte onaantastbaar was geworden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de strikte naleving van de regels rondom alcoholslotprogramma's en de gevolgen van het niet meewerken aan dergelijke programma's voor de rijvaardigheid van betrokkenen.