ECLI:NL:RVS:2008:BD3189
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- R. van der Spoel
- P.B.M.J. van der Beek Gillessen
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vreemdelingenbewaring en het aanleggen van handboeien
In deze zaak heeft de Raad van State op 27 mei 2008 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring van een appellant, die in vreemdelingenbewaring was gesteld op 19 maart 2008. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de staatssecretaris van Justitie geen bijzondere en zwaarwegende belangen had gesteld die de onrechtmatige aanlegging van handboeien tijdens de staandehouding konden rechtvaardigen. De vreemdeling had geen vluchtgevaar vertoond, en de rechtbank had niet voldoende rekening gehouden met de belangen die door de Ambtsinstructie worden beschermd. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond. De maatregel van bewaring werd opgeheven, en de Staat der Nederlanden werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de vreemdeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het opleggen van vrijheidsbenemende maatregelen en de strikte naleving van de Ambtsinstructie.