ECLI:NL:RVS:2007:AZ9593
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- B. van Wagtendonk
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in asielzaken
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie met betrekking tot besluiten over asielaanvragen. De Raad van State heeft op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, die op 9 januari 2007 de besluiten van de minister om de aanvragen van twee vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel af te wijzen, had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de besluiten onrechtmatig waren genomen, omdat deze waren ondertekend door een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), terwijl de bevoegdheid om deze besluiten te nemen sinds 14 december 2006 bij de minister zelf lag. De minister stelde in hoger beroep dat de vreemdelingen niet in hun belangen waren geschaad en dat de medewerker bevoegd was om de besluiten te nemen. De Raad van State oordeelde dat, hoewel de besluiten onterecht waren genomen, het gebrek niet fundamenteel was en dat de vreemdelingen niet in hun belangen waren geschaad. De Raad verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 322,00, met de opdracht aan de rechtbank om te beslissen over de vergoeding van deze kosten.