ECLI:NL:RVS:2005:AT5688

Raad van State

Datum uitspraak
18 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408454/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • J.R. Schaafsma
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijziging van gesloten gebieden in de Waddenzee

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij op 14 januari 2004 een wijziging van de op grond van artikel 17 van de Natuurbeschermingswet gesloten gebieden in het staatsnatuurmonument 'Waddenzee' is bekendgemaakt. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar hun bezwaren zijn door de Minister ongegrond verklaard. Hierop hebben appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij zich hebben laten bijstaan door een gemachtigde.

De Raad van State heeft de zaak op 14 april 2005 behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat volgens artikel 17 van de Natuurbeschermingswet het verboden is om zich te bevinden in of op een water dat deel uitmaakt van een beschermd natuurmonument, indien dit duidelijk is aangegeven. Tevens is in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaald wie als belanghebbende wordt aangemerkt. De Afdeling heeft vastgesteld dat appellanten geen bijzonder individueel belang hebben bij het besluit, omdat zij niet gerechtigd zijn om zich in de gesloten gebieden te bevinden. De omstandigheid dat zij al jarenlang wadlooptochten ondernemen, is onvoldoende om hen als belanghebbenden aan te merken.

Op basis van deze overwegingen heeft de Raad van State het beroep van appellanten gegrond verklaard, het besluit van de Minister vernietigd en de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan appellanten dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 18 mei 2005.

Uitspraak

200408454/1.
Datum uitspraak: 18 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2004 (Stcrt. 14 januari 2004, nr. 8) heeft verweerder een wijziging van de op grond van artikel 17 van de Natuurbeschermingswet gesloten gebieden in het staatsnatuurmonument "Waddenzee" bekendgemaakt.
Bij besluit van 3 september 2004, kenmerk DRR&R/2004/2220, heeft verweerder de hiertegen gemaakte bezwaren, voorzover hier van belang, ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij faxbericht van 14 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 12 november 2004.
Bij brief van 20 december 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2005, waar appellanten, in persoon en bijgestaan door dr. E. Verhoef, gemachtigde en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.E. de Groot, ambtenaar van het ministerie, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 17 van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nbw) is het verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich te bevinden in of op een water dat deel uitmaakt van een beschermd natuurmonument, indien op duidelijk zichtbare wijze is kenbaar gemaakt, dat de toegang tot dit water verboden is.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.    De Afdeling stelt vast dat het besluit van 14 januari 2004 met zich brengt dat het, behalve daartoe gerechtigden, een ieder verboden is zich te bevinden op de hierbij aangegeven plaatsen.
Niet is gebleken dat appellanten gerechtigd zijn zich te bevinden in of op een water dat deel uitmaakt van de op grond van artikel 17 van de Nbw gesloten gebieden in de Waddenzee.
Appellanten hebben geen bijzonder individueel belang bij het besluit van 14 januari 2004. De omstandigheid dat appellanten ter plaatse van de met dit besluit gesloten gebieden (reeds jarenlang) wadlooptochten ondernemen en dat zij behoren tot een beperkt aantal personen dat deze gebieden in het kader van wadlopen betreedt, is ontoereikend voor het oordeel dat zij zich in voldoende mate onderscheiden van anderen die zich in deze gebieden willen begeven.
Gelet hierop kunnen appellanten niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3.    Uit het voorgaande volgt dat verweerder de bezwaren van appellanten ten onrechte heeft ontvangen. Gelet hierop is het beroep van appellanten gegrond en dient het bestreden besluit te worden vernietigd. Doende wat verweerder had behoren te doen, zal de Afdeling door zelf in de zaak te voorzien de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk verklaren.
2.4.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 september 2004, kenmerk DRR&R/2004/2220;
III.    verklaart de bezwaren van appellanten niet-ontvankelijk;
IV.    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 3 september 2004, kenmerk DRR&R/2004/2220;
V.    gelast dat de Staat der Nederlanden (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 136,00 (zegge: honderdzesendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, Voorzitter, en mr. J.R. Schaafsma en mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren    w.g. Broekman
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2005
12-447.