ECLI:NL:RBMID:2006:AV0381

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
9 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/238
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep door Dorpsvereniging en omwonenden inzake onttrekking van perceel aan openbaar verkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 9 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Dorpsvereniging Nieuw- en Sint Joosland en de Gedeputeerde Staten van Zeeland. De Dorpsvereniging en enkele omwonenden hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de Gedeputeerde Staten, dat de administratieve beroepen van omwonenden gegrond verklaarde en een eerder besluit van de gemeente Middelburg vernietigde. Dit betrof de onttrekking van een perceel, de Leefkuil, aan het openbaar verkeer. De rechtbank heeft het beroep van de eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de eisers, waaronder de Dorpsvereniging, niet in voldoende nabijheid van de Leefkuil woonden en dat de doelstelling van de vereniging te algemeen was om als belanghebbende te worden beschouwd. De rechtbank benadrukte dat een rechtspersoon alleen belang kan ontlenen aan zijn statutaire doelstelling als het gaat om een specifiek en collectief belang. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor eisers om een rechtstreeks betrokken belang aan te tonen om ontvankelijk te zijn in hun beroep. De rechtbank concludeerde dat zowel de omwonenden als de Dorpsvereniging niet-ontvankelijk waren in hun beroep, en verklaarde het beroep derhalve niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
____________________________________________________
UITSPRAAK
____________________________________________________
Reg.nr.: Awb 05/238
Inzake: [e[eiser 1], wonende te Nieuw- en Sint Joosland,
[eiser 2] en [eiser 3] wonende te Nieuw- en Sint Joosland,
Dorpsvereniging Nieuw- en Sint Joosland,
gemachtigde: mr. J. Wouters, advocaat te Middelburg,
tegen: Gedeputeerde Staten van Zeeland, verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 21 februari 2005 heeft verweerder de (administratieve) beroepen van [instellers administratief beroep], gegrond verklaard, het besluit van de raad van de gemeente Middelburg van 21 juni 2004 vernietigd en de Leefkuil, voor zover deze is aan te merken als een weg in de zin van Wegenwet, onttrokken aan het openbaar verkeer.
Tegen dit besluit hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is, gevoegd met de beroepszaak van de raad van de gemeente Middelburg (Awb 05/251), op 15 december 2005 behandeld ter zitting. Van de eisers zijn daar verschenen de heer [eiser 1], het echtpaar [eisers 2 en 3], en namens de Dorpsvereniging haar voorzitter mevrouw [naam voorzitter], bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. A.C.van Langen, advocaat te Rotterdam. Als derde belanghebbenden zijn verschenen J[instellers administratief beroep]; laatstgenoemde met bijstand van mr. M.J. Smaling, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.
II. Overwegingen
1. Bij brief van 6 maart 2004 hebben [instellers administratief beroep] (verder: de omwonenden) de raad van de gemeente Middelburg verzocht om een perceel grond gelegen tussen de Oude Rijksweg en de Van Akenstraat te Nieuw en Sint Joosland (kadastraal bekend gemeente Middelburg X2445, ged.) te ontrekken aan het openbaar verkeer. Zij hebben daarbij aangevoerd dat zij veel overlast ondervinden van hangjongeren op genoemd perceel.
2. Het betreffende perceel dat de Leefkuil wordt genoemd, bestaat uit een bestrate zitkuil met toeleidend en rondlopend pad en grenst aan de percelen van de omwonenden. Zij hebben elk een deel van het perceel gekocht met de bedoeling om de Leefkuil af te sluiten. In het koopcontract is een ontbindende voorwaarde opgenomen dat het contract wordt ontbonden indien de raad van de gemeente Middelburg niet besluit tot het onttrekken aan de openbaarheid.
3. Bij besluit van 21 juni 2004 heeft de raad van de gemeente Middelburg geweigerd om aan het verzoek tot onttrekking aan het openbaar verkeer te voldoen. Het administratieve beroep van de omwonenden tegen dit besluit heeft verweerder in zijn besluit van 21 februari 2005 (het bestreden besluit) gegrond verklaard.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers niet-ontvankelijk in hun beroep zijn onder meer omdat zij geen belanghebbenden bij het bestreden besluit zijn als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). [eiser 1] en [eisers 2 en 3] zijn niet woonachtig in de nabijheid van de Leefkuil. Wat de Dorpsvereniging betreft is de doelstelling van de vereniging niet eenduidig. Voorzover de vereniging een algemeen belang behartigt, is de doelstelling te algemeen in relatie tot het belang dat thans aan de orde is (verkeersbelang, behoud Leefkuil).
5. De rechtbank overweegt het volgende.
6. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.Het derde lid van artikel 1:2 van de Awb bepaalt dat ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede worden beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
7. Blijkens de toelichting bij dit artikel wordt met de woorden “wiens belang rechtstreeks betrokken is” een zekere begrenzing beoogd. Een willekeurige belangstellende valt daar in ieder geval niet onder. Een louter subjectief gevoel van sterke betrokkenheid bij een bestuursbesluit is, hoe sterk dat gevoel ook is, niet voldoende om te kunnen spreken van een rechtstreeks betrokken belang. Maar ook een persoon van wie misschien nog gezegd kan worden dat hij enig belang heeft, doch zich op dat punt niet onderscheidt van grote aantallen anderen, kan niet beschouwd worden als een persoon met een rechtstreeks betrokken belang. Omwonenden worden in beginsel wel als belanghebbende beschouwd. Het voorgaande is in rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd (onder meer in uitspraken van 12 september 2001, LJN-nr: AD8160, en 18 mei 2005, LJN-nr: AT5688).
8. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat [eiser 1] en [eisers 2 en 3] een persoonlijk belang hebben bij het bestreden besluit. Zij zijn niet in zodanige nabijheid van het voetpad en de Leefkuil woonachtig dat zij op die grond als een belanghebbende omwonende kunnen worden beschouwd. Gesteld noch gebleken is dat eisers [eiser 1] en [eisers 2 en 3] zicht hebben op de Leefkuil. Ter zitting is aangevoerd dat zij gebruik maken van het voetpad bij de Leefkuil. De omstandigheid dat zij regelmatig gebruik maken van het in geding zijnde voetpad is ontoereikend voor het oordeel dat zij zich in voldoende mate van andere voetgangers onderscheiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat eisers [eiser 1] en [eisers 2 en 3] geen belanghebbende zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Awb. Hun beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
9. In artikel 3 van de statuten van de Dorpsvereniging Nieuw- en Sint- Joosland wordt het doel van de vereniging omschreven als volgt:
“De vereniging heeft ten doel het behartigen van de belangen van de bij de vereniging aangesloten inwoners van Nieuw- en Sint Joosland”.
De gemachtigde van eisers heeft ter zitting verklaard dat de statuten laten zien dat de Dorpsvereniging belang heeft bij het bestreden besluit. De Leefkuil raakt het hele dorp. Dat trekt de dorpsvereniging zich aan, aldus de gemachtigde.
10. Naar het oordeel van de rechtbank kan een rechtspersoon aan zijn statutaire doelstelling alleen “belang” ontlenen wanneer het gaat om een algemeen of collectief belang. Het belang van een organisatie mag niet te algemeen zijn in relatie tot het belang waarvoor het in het concrete geval opkomt. Gelet op jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2000, AN 6536, gepubliceerd in AB 2000,481) is de rechtbank van oordeel, in tegenstelling tot hetgeen de gemachtigde van eisers naar voren heeft gebracht, dat de doelstelling van de Dorpsvereniging onvoldoende concreet is en in een te ver verwijderd verband staat met de door het bestreden besluit te dienen belangen als de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling dat haar belang bij het bestreden besluit rechtstreeks betrokken kan worden geacht als bedoeld in artikel 1:2, derde lid van de Awb. De rechtbank komt tot de conclusie dat ook de Dorpsvereniging niet-ontvankelijk is in haar beroep.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2006
door mr. G.H. Nomes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: