ECLI:NL:RVS:2001:AE0473

Raad van State

Datum uitspraak
9 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200104991/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • H.W. Groeneweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 november 2001 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, wilde voorkomen dat hij zou worden uitgezet gedurende de behandeling van zijn hoger beroep. De Staatssecretaris van Justitie had eerder op 4 mei 2001 de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank had op 6 september 2001 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, waarna verzoeker op 9 oktober 2001 hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Voorzitter overwoog dat het instellen van hoger beroep geen schorsende werking heeft, wat betekent dat er een risico op uitzetting bestaat. Echter, de enkele omstandigheid dat een uitspraak van de rechtbank voor uitvoering vatbaar is, levert geen spoedeisend belang op zoals bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Verzoeker had niet gesteld dat de datum van zijn uitzetting aan hem was medegedeeld, waardoor onduidelijk bleef op welke termijn de uitzetting zou plaatsvinden. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek niet voor inwilliging in aanmerking kwam.

De Voorzitter heeft het verzoek dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de Voorzitter, mr. H. Troostwijk, en ambtenaar van Staat, mr. H.W. Groeneweg, aanwezig waren.

Uitspraak

Raad
van State
200104991/2.
Datum uitspraak: 9 november 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
[verzoeker],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's?Gravenhage van 6 september 2001 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de Staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie een aanvraag van [verzoeker] om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 6 september 2001, verzonden op 11 september 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te ’s?Gravenhage het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij faxberichten, bij de Raad van State binnengekomen op 9 oktober 2001, hoger beroep ingesteld, onderscheidenlijk de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek is er op gericht te voorkomen dat [verzoeker] wordt uitgezet gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep. Aan dit verzoek is ten grondslag gelegd dat het instellen van hoger beroep geen schorsende werking heeft, zodat spoedige uitzetting mogelijk is.
De enkele omstandigheid dat een uitspraak van de rechtbank voor uitvoering vatbaar is, levert echter geen spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht op. Bij dit oordeel is betrokken dat [verzoeker] niet heeft gesteld dat de datum van zijn uitzetting aan hem is medegedeeld en derhalve niet duidelijk is op welke termijn de uitzetting zal plaatsvinden. Het verzoek komt reeds daarom niet voor inwilliging in aanmerking.
2.2. Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Rechtdoende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Groeneweg
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2001
32-348.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,