In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Eiseres had eerder een uitspraak van de rechtbank van 19 juni 2024, waarin de Dienst Toeslagen werd opgedragen om binnen twee weken op het bezwaar te beslissen. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een besluit was genomen, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 453,50 bedragen. De rechtbank wijst erop dat de Dienst Toeslagen geen goede redenen heeft aangevoerd om van het landelijke beleid af te wijken met betrekking tot de dwangsom.