Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/1203 WGA en BRE 24/1204 WGA, waarin eiseres, vertegenwoordigd door mr. V.A.M. Vos, in beroep ging tegen besluiten van het UWV. Deze besluiten betroffen de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering en een WGA-loonaanvullingsuitkering aan werkneemster, die per 1 september 2022 als volledig arbeidsongeschikt werd beschouwd. Eiseres betwistte de besluiten van het UWV, die op basis van medische rapporten concludeerden dat werkneemster niet duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het UWV onvoldoende had gemotiveerd waarom er nog verbetering van de belastbaarheid van werkneemster te verwachten was, gezien eerdere behandelingen die niet succesvol waren geweest. De rechtbank stelde vast dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusie van het UWV dat werkneemster niet duurzaam arbeidsongeschikt was, onvoldoende was onderbouwd. Hierdoor verklaarde de rechtbank de beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten en droeg het UWV op nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres.