ECLI:NL:CRVB:2019:4184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die haar beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die eerder een WGA-uitkering ontving, had zich ziek gemeld met psychische klachten en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde deze uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Appellante voerde aan dat haar psychische beperkingen waren onderschat en dat haar functionele mogelijkheden niet correct waren vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de FML van 10 juni 2016, die de belastbaarheid van appellante vaststelde, correct was. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies in overeenstemming waren met de belastbaarheid van appellante en dat er geen aanleiding was om de eerdere beoordelingen te betwijfelen. De uitspraak werd gedaan op 19 december 2019.