ECLI:NL:RBZWB:2025:4351
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Tilburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 214.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De rechtbank behandelt het beroep dat door de belanghebbende is ingediend na de ongegrondverklaring van zijn bezwaar. Tijdens de zitting op 16 april 2025 zijn zowel de gemachtigde van de belanghebbende als de heffingsambtenaar aanwezig geweest. De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de vergelijkingsmethode bij het bepalen van de WOZ-waarde. De rechtbank oordeelt dat er geen schending van de goede procesorde heeft plaatsgevonden en dat de heffingsambtenaar zijn bewijspositie niet heeft geschonden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven.