ECLI:NL:RBZWB:2025:1972
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag Bpm opgelegd van € 5.138, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is en vermindert deze tot € 4.821. Tevens wordt belanghebbende een immateriële schadevergoeding van € 2.000 toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling van het bezwaar en beroep. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn met 22 maanden is overschreden, wat volledig voor rekening van de inspecteur komt. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en veroordeelt de inspecteur tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.