ECLI:NL:RBZWB:2024:7264
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 9.897, welke door de rechtbank gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd naar € 6.926. Dit besluit is gebaseerd op de beoordeling van de historische nieuwprijs van de auto en de waardevermindering wegens schade. De rechtbank stelt vast dat de historische bruto Bpm € 44.340 bedraagt en dat de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat € 16.198 is. De rechtbank concludeert dat de inspecteur ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de schade, maar dat de door belanghebbende opgevoerde schade niet aannemelijk is gemaakt. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil is overschreden, wat leidt tot een immateriële schadevergoeding van € 1.000 voor belanghebbende. De rechtbank heeft ook de proceskosten vergoed, die in totaal € 2.998 bedragen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.