ECLI:NL:RBZWB:2025:1625
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot omkering en verzwaring van de bewijslast
Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/4161 en BRE 24/4162, waarbij belanghebbende, een inwoner van Helmond, in beroep ging tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, evenals een vergrijpboete. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, wat leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende in 2021 een bedrag van € 65.013 aan niet aangegeven inkomsten heeft genoten. De rechtbank heeft de aanslagen en de vergrijpboete in stand gelaten, omdat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de aanslagen onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de vergrijpboete had opgelegd, omdat belanghebbende bewust inkomsten had verzwegen. De beroepen van belanghebbende zijn ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.