ECLI:NL:RBZWB:2025:1518
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw voor een restaurant en appartementen in eigendom van belanghebbenden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2025, worden de beroepen van belanghebbenden, een man en vrouw die eigenaar zijn van een pand met een restaurant op de benedenverdieping en appartementen op de bovenverdieping, beoordeeld. De rechtbank behandelt de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) die door de inspecteur van de belastingdienst zijn opgelegd. De inspecteur had de man voor het jaar 2018 navorderingsaanslagen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.811 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.796, en voor het jaar 2019 een aanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.942. De vrouw ontving voor 2018 navorderingsaanslagen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.412 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.982.
De rechtbank overweegt dat de inspecteur terecht het restaurantgedeelte van het pand als verplicht ondernemingsvermogen heeft aangemerkt, omdat dit gedeelte zelfstandig rendabel te maken is. De rechtbank concludeert dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt en dat de belastingrente terecht in rekening is gebracht. De beroepen van belanghebbenden worden ongegrond verklaard, en zij krijgen hun griffierecht niet terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.