ECLI:NL:HR:2010:BL7968
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en etikettering woon-/winkelpand
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2000. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur verminderd, maar de Rechtbank te Breda heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd. De Inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarop belanghebbende incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissing over de proceskosten. De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de vraag of een deel van een splitsbaar, maar juridisch niet in appartementsrechten gesplitst woon-/winkelpand dat door de belastingplichtige wordt bewoond, tot het keuzevermogen van de belastingplichtige behoort. De Hoge Raad oordeelt dat de wil van de belastingplichtige, zoals deze in de boekhouding tot uiting komt, beslissend is, tenzij dit de grenzen der redelijkheid overschrijdt. In dit geval is vastgesteld dat het gedeelte van het pand dat door de belastingplichtige wordt bewoond, niet dienstbaar is aan de onderneming en dus niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en veroordeelt de Minister van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 603,75 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 17 september 2010 en is openbaar uitgesproken.