In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 december 2023 voor aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 20 december 2024 in gebreke gesteld, en de rechtbank stelt vast dat er sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de ingebrekestelling op 23 december 2024 is ontvangen en er sindsdien meer dan 42 dagen zijn verstreken. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om een lagere wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding af.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.