ECLI:NL:RBZWB:2025:1252

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24/4771 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering terug te komen op besluit Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om terug te komen op een eerder besluit van 23 mei 2023 beoordeeld. Eiseres had in februari 2023 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen op basis van het ontbreken van duurzaam arbeidsvermogen. Na een nieuwe aanvraag in september 2023, die door het UWV niet in behandeling werd genomen, heeft eiseres bezwaar gemaakt. Het UWV heeft uiteindelijk het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.

De rechtbank heeft de zaak op 27 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit. De verzekeringsarts van het UWV heeft gerapporteerd dat er nieuwe medische feiten zijn, maar dat eiseres op medische gronden arbeidsvermogen heeft. Eiseres betwist dit en stelt dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar haar beperkingen.

De rechtbank concludeert dat het UWV bevoegd is om de aanvraag integraal te beoordelen en dat eiseres arbeidsvermogen heeft. De rechtbank oordeelt dat de weigering van het UWV om terug te komen op het besluit van 23 mei 2023 terecht is. Wel is er sprake van een onderzoeksgebrek omdat er tijdens de bezwaarprocedure geen arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden. De rechtbank past artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, waardoor het gebrek niet leidt tot benadeling van eiseres. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het UWV wordt veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4771 Wajong

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Cakal),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering terug te komen op het besluit van 23 mei 2023.
1.2
Het UWV heeft met het besluit van 2 oktober 2023 aan eiseres meegedeeld dat haar aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Met het bestreden besluit van 26 april 2024 is de aanvraag alsnog in behandeling genomen. Het UWV heeft geweigerd terug te komen op het besluit van 23 mei 2024.
1.3
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiseres en mr. I. Öztas (kantoorgenoot van mr. C. Cakal). Namens het UWV is verschenen drs. [naam] .

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft in februari 2023 een aanvraag gedaan voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Met het besluit van 23 mei 2023 is de aanvraag van eiseres afgewezen. Aan dit besluit lag ten grondslag dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is.
2.1
In september 2023 heeft eiseres opnieuw een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 2 oktober 2023 heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
2.2
In bezwaar is eiseres gezien door een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b). De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er sprake is van nieuwe feiten die betrekking hebben op het 18e jaar. De verzekeringsarts b&b is van mening dat eiseres op medische gronden arbeidsvermogen heeft. Er bestaat daarom geen reden om de eerdere beslissing van 23 mei 2023 te herzien. Met het besluit van 26 april 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

Wat beoordeelt de rechtbank?
3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om terug te komen op het besluit van 23 mei 2023. De rechtbank doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.
Grondslag van het bestreden besluit
5. Aan het bestreden besluit ligt een rapportage van de verzekeringsarts b&b ten grondslag. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er sprake is van nieuwe medische feiten die zien op het 18e jaar en tijdens de studie, te weten de ziekte van Crohn. Per datum van de eerste aanvraag van eiseres heeft zij arbeidsvermogen. Fibromyalgie kan gepaard gaan met vermoeidheid, maar er is geen reden om aan te nemen dat ze niet tenminste 4 uur per dag belastbaar is. Vanwege de fibromyalgie en de ziekte van Crohn is eiseres beperkt voor zwaar fysiek werk. Gelet op de cognitieve capaciteit om MAVO en HAVO af te ronden, is er geen aanleiding om te veronderstellen dat ze geen uur aaneengesloten kan werken. Ook is er geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres geen basale werknemers-vaardigheden heeft.
Standpunt eiseres
6. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen zorgvuldig medisch onderzoek is gedaan. Het UWV had een lichamelijk onderzoek moeten verrichten. Het UWV heeft met diverse beperkingen geen rekening gehouden en onvoldoende is onderzocht wat de impact van de ziekte van Crohn is op het arbeidsvermogen. Eiseres is erg vermoeid en heeft aanzienlijke fysieke beperkingen. Eiseres heeft gesteld dat verbetering is uitgesloten. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts b&b zich op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had moeten beperken tot een beoordeling van het nieuwe feit en de vraag of er sprake is van duurzaamheid. Volgens eiseres is het ook inconsistent dat de verzekeringsarts b&b tot een ander oordeel komt dan de primaire verzekeringsarts. Verder heeft eiseres nog gesteld dat ten onrechte geen arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden.
Ter onderbouwing van haar stellingen heeft eiseres medische informatie overgelegd
Standpunt UWV
7. Het UWV heeft opgemerkt dat in bezwaar nieuwe medische informatie is ingebracht. Rekening houdend met die informatie is eiseres in staat 1 uur achtereen te werken en is zij 4 uur per dag belastbaar. Bij die beoordeling is de verzekeringsarts b&b uitgegaan van de objectief vast te stellen beperkingen. De in beroep overgelegde medische informatie bevestigt de aandoeningen die ook bij de heroverweging in bezwaar zijn betrokken. Dat eiseres al langer klachten heeft, geeft geen aanleiding om anders te oordelen. De verzekeringsarts b&b heeft zich op het standpunt gesteld dat een lichamelijk onderzoek geen toegevoegde waarde heeft. Verder heeft de verzekeringsarts b&b gerapporteerd dat het oordeel van de primaire verzekeringsarts impliceert dat er geen sprake is van benutbare mogelijkheden. Daarvan is echter geen sprake en daarom is dit gecorrigeerd in bezwaar.
Overwegingen rechtbank
Strekking van de aanvraag
8. Volgens vaste rechtspraak moet een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld. Met een aanvraag kan worden beoogd:
- dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 Awb),
- dat bedoeld wordt een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber), of
- dat om herziening wordt verzocht voor de toekomst (duuraanspraak). [1]
Ter zitting is gebleken dat eiseres met haar tweede aanvraag de bedoeling heeft gehad dat er wordt teruggekomen op het besluit van 23 mei 2023.
Toetsingskader
9. Naar vaste rechtspraak is een bestuursorgaan in het algemeen bevoegd een verzoek om herziening, inhoudelijk te behandelen en daarbij het oorspronkelijke besluit in volle omvang te heroverwegen. [2]
9.1
De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b, na vaststelling dat er sprake is van een nieuw feit, een inhoudelijke medische beoordeling heeft gedaan of eiseres in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts b&b zich bij zijn onderzoek had moeten beperken tot de vraag of er sprake is van duurzaamheid, volgt de rechtbank niet. De Centrale Raad van Beroep heeft eerder in het kader van een WIA-beoordeling overwogen dat wet- noch regelgeving aanleiding geven te oordelen dat het onderzoek van het UWV zich moest beperken tot het aspect van duurzaamheid. [3] Het is verder vaste rechtspraak dat als een volledige inhoudelijke beoordeling tot een ander oordeel leidt over het al dan niet ontbreken van arbeidsvermogen dit niet betekent niet dat er sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. [4] De rechtbank is van oordeel dat deze uitspraken van overeenkomstige toepassing zijn op de Wajong. Eiseres wordt ook anderszins niet gevolgd in haar stelling dat zij in een slechtere positie is gekomen. Het rechtsgevolg van de beide besluiten is immers gelijk, namelijk dat er geen recht op Wajong-uitkering bestaat.
Terzijde merkt de rechtbank nog op dat, ook als geoordeeld zou zijn dat eiseres op haar 18e jaar geen arbeidsvermogen heeft, dit niet automatisch betekent dat zij na 10 jaar zondermeer aangemerkt wordt als jonggehandicapte. Ook dan zal immers beoordeeld moeten worden of zij gedurende 10 jaar geen arbeidsvermogen heeft gehad. [5] De stelling van eiseres ter zitting dat zij nu in een slechtere positie is gekomen, volgt de rechtbank dus niet.
9.2
Uit het voorgaande volgt dat het UWV bevoegd is om integraal te beoordelen of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering.
Recht op een Wajong-uitkering
10. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
10.1
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Medische beoordeling
11. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn aanvullende rapportage van 14 februari 2025 toegelicht dat een lichamelijk onderzoek geen toegevoegde waarde zou hebben gehad. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b daarin volgen. Er was medische informatie beschikbaar, waaruit volgt dat bij eiseres onder andere de diagnoses fibromyalgie en de ziekte van Crohn zijn gesteld. Niet in geschil is dat er sprake is van vermoeidheidsklachten en pijnklachten. Anders dan bij lichamelijke klachten, zijn deze klachten niet objectief vast te stellen met een lichamelijk onderzoek. Een lichamelijk onderzoek zou dan ook niets toevoegen aan de overige onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts b&b. Verder acht de rechtbank nog van belang dat, zoals namens het UWV terecht ter zitting is gesteld, anders dan bij een WIA-beoordeling, geen functionele mogelijkhedenlijst opgesteld moet worden bij de vraag of er sprake is van arbeidsvermogen. Een exacte vaststelling van bijvoorbeeld welke bewegingen iemand kan maken of hoe vaak iemand kan bukken is dan niet aan de orde. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzekeringsarts b&b een lichamelijk onderzoek achterwege heeft kunnen laten.
11.1
De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapportage van 23 april 2024 beschreven welke beperkingen eiseres heeft. Er zijn beperkingen aangenomen voor fysiek zwaar werk en voor trillingen/schokken. Ook moet eiseres gebruik kunnen maken van een toilet als dat nodig is. Vanwege haar allergie is ze beperkt voor werk in een stoffige omgeving en vanwege haar wegrakingen is ze beperkt voor werkzaamheden met snijdende machines en werkzaamheden op hoogtes. Verder is in de rapportage uitgebreid gemotiveerd waarom de verzekeringsarts b&b van mening is dat eiseres gedurende 1 uur aangesloten kan werken en dat zij 4 uur per dag belastbaar is. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten en afdoende is gemotiveerd hoe de verzekeringsarts b&b tot de vastgestelde belastbaarheid van eiseres is gekomen. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsarts b&b. De verzekeringsarts b&b moet bij het vaststellen van de belastbaarheid uitgaan van de objectief medische gegevens. De rechtbank wil best geloven dat eiseres meer klachten ervaart, maar als deze klachten niet onderbouwd worden met medische gegevens, kunnen deze niet meegenomen worden bij de vaststelling van de belastbaarheid.
Eiseres heeft ter zitting nog toegelicht dat zij het volledige huisartsenjournaal heeft overgelegd om de duurzaamheid van haar beperkingen aan te tonen. Bij de beoordeling van de belastbaarheid van eiseres is echter nog niet relevant of er sprake is van duurzaamheid. Deze beoordeling komt pas aan de orde als er geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van arbeidsvermogen. Omdat uit de overgelegde medische informatie niet blijkt dat de verzekeringsarts b&b aandoeningen of klachten heeft gemist, zal de rechtbank bij de verdere beoordeling uitgaan van het oordeel van de verzekeringsarts b&b.
Arbeidskundige beoordeling
12. In de bezwaarprocedure heeft geen arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Omdat de verzekeringsarts b&b heeft geoordeeld dat er sprake is van arbeidsvermogen op medische gronden had ook de arbeidsdeskundige een onderzoek moeten doen. Dit betekent dat er sprake was van een onderzoeksgebrek.
12.1
Tijdens de beroepsprocedure is alsnog een arbeidskundige beoordeling gedaan. De arbeidsdeskundige b&b heeft op 17 februari 2025 gerapporteerd dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft en dat zij een taak kan verrichten. Als voorbeeldtaak is de taak ‘scannen’ geduid.
12.2
Dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft, wordt niet betwist. Eiseres heeft ter zitting wel betwist dat zij een taak kan verrichten. Zij heeft gesteld dat zij de taak scannen niet kan uitvoeren. Aangevoerd is dat het niet ondenkbaar is dat er sprake is van een hoog tempo en repetitieve handelingen. Verder is niet duidelijk of er voldoende pauzemogelijkheid is. Ook vanwege haar concentratieproblemen en het trillen van haar handen kan zij de taak niet verrichten.
12.3
Bij haar stelling dat zij de taak niet kan verrichten, gaat eiseres uit van meer beperkingen dan door de verzekeringsarts b&b zijn aangenomen. Zoals onder 11.1 al is overwogen gaat de rechtbank uit van de beperkingen die zijn opgesteld door de verzekeringsarts b&b. De arbeidsdeskundige b&b heeft uitgebreid gemotiveerd dat de taak ‘scannen’ gelet op die beperkingen passend is voor eiseres. Daarbij is onder andere ook aandacht besteed aan de noodzaak het werk tussentijds de kunnen onderbreken voor toiletbezoek. De rechtbank is van oordeel dat met de gegeven toelichting voldoende is gemotiveerd dat eiseres de taak ‘scannen’ kan verrichten.
Arbeidsvermogen
13. Uit alles wat hiervoor is overwogen blijkt dat eiseres arbeidsvermogen heeft. Aan de vraag of haar beperkingen duurzaam zijn wordt daarom niet toegekomen. Omdat er sprake is van arbeidsvermogen heeft eiseres geen recht op een Wajong-uitkering.

Conclusie en gevolgen

14. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd terug te komen op het besluit van 23 mei 2023. Omdat het UWV pas in beroep een arbeidskundige beoordeling heeft gedaan, was er sprake van een onderzoeksgebrek. De rechtbank kan aan dit gebrek voorbijgaan met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is niet aannemelijk dat eiser door dit gebrek is benadeeld. Daarom passeert de rechtbank het gebrek. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.
14.1
Omdat er sprake was van een gebrek en artikel 6:22 van de Awb is toegepast, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt zij een vergoeding voor haar proceskosten.
14.2
Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,00. Omdat de zaak een gemiddeld gewicht heeft is hierop de factor 1 toegepast. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,--.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,-- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.814,-- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees, griffier op 4 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Bijlage wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
4:6
1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
6:22
Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.
Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.

Voetnoten

2.ECLI:NL:CRVB:2020:2084 overweging 4.1
4.ECLI:NL:CRVB:2022:2300 overweging 4.3
5.Artikel 1a:1, derde lid van de Wajong