In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om terug te komen op een eerder besluit van 23 mei 2023 beoordeeld. Eiseres had in februari 2023 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen op basis van het ontbreken van duurzaam arbeidsvermogen. Na een nieuwe aanvraag in september 2023, die door het UWV niet in behandeling werd genomen, heeft eiseres bezwaar gemaakt. Het UWV heeft uiteindelijk het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank heeft de zaak op 27 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit. De verzekeringsarts van het UWV heeft gerapporteerd dat er nieuwe medische feiten zijn, maar dat eiseres op medische gronden arbeidsvermogen heeft. Eiseres betwist dit en stelt dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar haar beperkingen.
De rechtbank concludeert dat het UWV bevoegd is om de aanvraag integraal te beoordelen en dat eiseres arbeidsvermogen heeft. De rechtbank oordeelt dat de weigering van het UWV om terug te komen op het besluit van 23 mei 2023 terecht is. Wel is er sprake van een onderzoeksgebrek omdat er tijdens de bezwaarprocedure geen arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden. De rechtbank past artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, waardoor het gebrek niet leidt tot benadeling van eiseres. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het UWV wordt veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiseres.