Uitspraak
18.1941 PW
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een verzoek ingediend om herziening van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. Dit besluit, genomen op 3 december 2014, hield in dat de bijstand van appellant en zijn echtgenote was ingetrokken en dat er kosten van bijstand teruggevorderd zouden worden. De reden hiervoor was dat de echtgenote van appellant in de betreffende periodes geen verblijfsstatus meer had.
Appellant verzocht op 2 maart 2017 om herziening van dit besluit, stellende dat de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) in eerste instantie niet de juiste informatie had verstrekt over de verblijfsstatus van zijn echtgenote. Na onderzoek door het college bleek dat de echtgenote in de periode van 14 juni 2011 tot 2 december 2011 wel degelijk recht had op bijstand. Het college herzag het besluit voor deze periode, maar handhaafde het besluit voor de andere periodes.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college het verzoek om herziening inhoudelijk had beoordeeld en dat de rechtbank dit niet ten onrechte had nagelaten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven tot een andere beslissing.