ECLI:NL:RBZWB:2025:11
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2025, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, alsook een belastingrentebeschikking van € 4 voor het jaar 2020. De belanghebbende was het niet eens met deze aanslagen en had in mei 2023 verzoeken om ambtshalve vermindering ingediend, die door de inspecteur werden afgewezen. De rechtbank behandelt de beroepen en oordeelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende, die in de jaren 2017 tot en met 2020 in dienstbetrekking werkzaam was, geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij recht heeft op belastingteruggaaf. De rechtbank wijst erop dat de inspecteur in het verleden weliswaar had toegezegd het loon te verlagen, maar dat dit niet leidt tot een vermindering van de aanslag. De rechtbank oordeelt verder dat de door de belanghebbende opgevoerde giften aan de Staat der Nederlanden niet als aftrekbare giften kunnen worden aangemerkt, omdat deze geen bevoordelingen uit vrijgevigheid zijn. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven en de belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.