Op 14 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur, die aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2017 tot en met 2021 heeft opgelegd. De inspecteur heeft de bezwaren van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij de belanghebbende verzocht om aftrek van uitgaven voor giften. De rechtbank concludeert dat de aanslagen niet naar te hoge bedragen zijn opgelegd en dat de inspecteur terecht de giftenaftrek heeft geweigerd. De rechtbank wijst erop dat de door de belanghebbende opgevoerde bedragen geen giften zijn, maar wettelijke verplichtingen. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslagen en belastingrentebeschikkingen in stand blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.