Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
30 september 2014
[Z](hierna: belanghebbende),
heffingsambtenaarvan de
gemeente De Ronde Venen(hierna: de heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
€ 395.000 evenmin aannemelijk heeft gemaakt. Het Hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat belanghebbende niet duidelijk heeft kunnen maken waarop de door hem betaalde koopprijs precies betrekking heeft (zie 2.2) en onder welke voorwaarden het recht van erfpacht is gevestigd omdat de akte van de vestiging van het recht van erfpacht niet door belanghebbende is overgelegd. Met betrekking tot het vergelijkingsobject [a-straat] 19A [0001] merkt het Hof op dat de transactiedatum van 19 april 2013 te ver van de waardepeildatum 1 januari 2011 is gelegen om de door belanghebbende voorgestane waarde te onderbouwen. Het tweede aangedragen vergelijkingsobject [a-straat] 19A [0004] kan dit evenmin omdat daarvan niet een transactie- doch (slechts) een vraagprijs voorhanden is. Opmerking hierbij verdient dat niet is uitgesloten dat een vraagprijs onder zeer bijzondere omstandigheden zou kunnen worden gebruikt voor een onderbouwing van een vastgestelde woz-waarde, maar in het onderhavige geval is dat niet aan de orde aangezien er hier voldoende gerealiseerde verkoopprijzen (van de heffingsambtenaar en belanghebbende) voorhanden zijn.
5.Kosten
6.Beslissing
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij