In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 december 2023. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2023 gegrond verklaard en de aanslag verminderd, waarbij een kostenvergoeding van € 592 is toegekend. Belanghebbende is in beroep gekomen tegen de hoogte van deze kostenvergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende zich afmeldde. De rechtbank concludeert dat belanghebbende recht heeft op een hogere kostenvergoeding, namelijk € 1.294, op basis van de indexering van de vergoeding per punt. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskostenvergoeding moet vergoeden. De uitspraak op bezwaar wordt vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de kostenvergoeding, en de heffingsambtenaar wordt veroordeeld tot betaling van de kostenvergoeding en het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat de nieuwe wetgeving in dit geval niet van toepassing is, omdat de uitspraak op bezwaar vóór 1 januari 2024 is gedaan.