ECLI:NL:RBZWB:2024:885

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
22/5458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in verband met hennepteelt

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor het jaar 2018, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 127.436. Belanghebbende had echter slechts € 7.404 aangegeven. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, omdat hij aanzienlijke inkomsten uit hennepteelt heeft genoten die niet zijn aangegeven. De rechtbank past de omkering en verzwaring van de bewijslast toe, wat betekent dat de rechtbank de aanslag vermindert tot een belastbaar inkomen van € 62.902, rekening houdend met het feit dat belanghebbende niet alleen handelde in de hennepkwekerij. De rechtbank verlaagt ook de belastingrente en de opgelegde boete van 50% tot € 8.720, en kent belanghebbende een proceskostenvergoeding toe van € 1.750. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om alle inkomsten, inclusief die uit illegale activiteiten zoals hennepteelt, aan te geven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5458
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende]uit [plaats 1] , belanghebbende
(gemachtigde mr. R. Zilver),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, (de inspecteur).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 november 2022.
1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 127.436. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 170 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en belanghebbende een vergrijpboete van € 28.388 opgelegd (de boetebeschikking).
1.2. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 118.400. Daarbij is de belastingrente verminderd tot € 155 en de vergrijpboete tot € 25.878. De inspecteur heeft belanghebbende een kostenvergoeding toegekend van € 538.
1.3. De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende en, namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur de aanslag en de belastingrentebeschikking tot juiste bedragen heeft opgelegd/gegeven en of de inspecteur de boetebeschikking terecht en tot een juist bedrag heeft gegeven. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak op bezwaar vernietigen en de aanslag verminderen, evenals het bedrag van de belastingrente en de boete. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
3. Belanghebbende is geboren op [geboortedag] 1960. In 2018 was hij niet gehuwd en had hij geen fiscaal partner.
3.1. Op grond van het Convenant Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen (RIEC-convenant) heeft de politie het Proces-verbaal Zaaksdossier Zaak hennepkwekerij met documentcode (…) aan de inspecteur verstrekt. In dit proces-verbaal staat onder meer:
“In 2017-2018 zijn er bij de politie diverse meldingen binnengekomen dat een man bewoners in het buitengebied aansprak met de vraag om een schuur of loods te huren. Een aantal keren opperde deze persoon dat dit was voor het kweken van stekjes. De man heeft in enkele gevallen ook bedragen genoemd die betaald zouden worden. De man verplaatst zich in alle gevallen met één van de twee volgende auto’s, zijnde Volkswagen Golf, met [kenteken 1] of [kenteken 2] . Het eerste kenteken heeft op naam gestaan van mevrouw [getuige] , wonende op het [adres 1] te [plaats 1] , en het tweede kenteken staat nog op haar naam.
Op 5 juli 2017 werd in [plaats 2] gemeld dat twee mannen op een dwingende manier geprobeerd hadden een schuur te huren. De man die de melder te woord stond was een man van over de 50 jaar met achterover gekamd grijs haar. De mannen reden in een Golf met [kenteken 1] . Door de melder is een fotografische opname gemaakt van één van de mannen. De man op de foto werd door twee verbalisanten herkend als de [verdachte 1] , wonende aan de [adres 2] te [plaats 1] .
Op 16 mei 2018 werd naar aanleiding van de informatie een strafrechtelijk onderzoek gestart.
Uit de bakengegevens van de Golf met [kenteken 2] bleek dat er regelmatig een stop was op het perceel [adres 3] te [plaats 3] . Dit betrof een adres in het buitengebied alwaar [verdachte 2] en [naam 2] stonden ingeschreven.
Op 25 oktober 2018 werd daar, nadat [verdachte 2] de deuren met sleutels had geopend, in de schuur een hennepkwekerij, met 1161 hennepplanten, aangetroffen. Enexis Netbeheer heeft aangifte gedaan van diefstal stroom. [verdachte 2] verklaarde dat hij de schuur had verhuurd aan " [voornaam 1] ” die meestal in een grijs Golfje kwam. [verdachte 2] wees op de foto de eerder herkende [verdachte 1] aan als " [voornaam 1] ".
Op 21 november 2018 bevonden leden van het onderzoeksteam zich op de [straat] te [plaats 1] . Aldaar werd een man, verdachte [belanghebbende], herkend als de man op de foto welke door [verdachte 2] was aangewezen als " [voornaam 1] " en door de collega's was herkent als [verdachte 1] .
In de in beslag genomen telefoon van [verdachte 2] werden twee telefoonnummers aangetroffen van " [voornaam 2] en " [voornaam 3] ". Uit de contacten van die twee telefoonnummers ontstond het vermoeden dat beide nummers in gebruik zijn geweest bij [belanghebbende]. Er was contact met vermoedelijk zijn vrouw, zoon en schoondochters. Verder heeft het nummer [telefoonnummer] " [voornaam 3] " regelmatig aangestraald op een mast in de omgeving van de [adres 3] en meerdere keren contact gehad met vermoedelijk [verdachte 2] en [naam 2] .
Uit de mastlocaties en de bakengegevens valt op te maken dat deze vaker bij elkaar in de omgeving waren als het perceel [adres 3] werd aangedaan.
Op de in beslag genomen camerabeelden van de [adres 3] zijn personen te zien en vermoedelijk een Golf.
[verdachte 1] herkende zijn broer, [belanghebbende], van de genoemde foto. Verdachte [belanghebbende] verklaarde onschuldig te zijn en beriep zich met name op zijn zwijgrecht.
[getuige] verklaarde dat iedereen van [locatie] gebruik maakt van de Golf met [kenteken 2] .
VERDACHTEN:
In de zaak hennepkwekerij zijn de volgende personen als verdachte aangemerkt:
Verdachte 1.
Naam: [verdachte 1] (…)
Verdachte 2.
Naam: [verdachte 2] (…)
Verdachte 3.
Naam: [belanghebbende] (…)
Meldingen 2017 en 2018
(…) Op 24 januari 2017 kwam een man in [plaats 4] bij melder aan de deur. De man wilde een schuurtje huren om zaden in te kweken. (…) De melder zou er veel geld mee verdienen. De man reed in een Volkswagen Golf met [kenteken 1].
(…) Op 6 april 2017 kwam een man in [plaats 5] bij melder aan de deur. De melder herkende de man omdat deze een jaar ervoor interesse had in de woning naast die van melder. De man had toen gevraagd of er gierkelders onder de woning zaten omdat hij deze dan kon verhuren. Nu wilde de man weten of hij de schuur van melder kon huren. De man zou ongeveer 55 jaar oud zijn en spreken met een "kampaccent". Hij reed in een Volkswagen Golf met [kenteken 1].
(…) Op 15 mei 2017 kwam in [plaats 6] iemand via de achterzijde een erf op gereden. De bestuurder vroeg of er een ruimte bij de melder of in de buurt te huur was. De melder vond dit direct vreemd omdat er niemand via de achterzijde het erf op rijdt. De melder dacht direct aan drugs. De bestuurder zou een oudere man zijn met grijs haar tot op zijn schouders, de bijrijder was een jongere man met kort zwart haar.
(…) Op 15 juni 2017 wordt een persoon in [plaats 7] aangesproken door twee mannen in een Volkswagen Golf met [kenteken 1]. De mannen waren op zoek naar een loods of schuur om te huren. De melder dacht meteen aan drugszaken.
(…) Op 5 juli 2017 wordt in [plaats 2] gemeld dat twee mannen op een dwingende manier geprobeerd hadden een schuur te huren. De man die de melder te woord stond was een man van over de 50 jaar met achterover gekamd grijs haar. Melder zou 130.000 euro per 8 weken krijgen en het zou gaan om bruine bolletjes. De mannen reden in een Volkswagen Golf met [kenteken 1]. Door de melder is er een fotografische opname gemaakt van 1 van de verdachten. Zie onderstaande foto.
(…) Op 20 juli 2017 ziet de melder een auto bij een leegstaande boerderij staan. Het betreft een Volkswagen Golf met [kenteken 1]. De melder sprak een van de twee mannen welke uitstapte aan en de man vroeg of hij ergens ruimte voor opslag kon huren. (…)
(…) Op maandag 4 september kwam een melding vanuit [plaats 8] dat een oudere nette man aan de deur was geweest en dat hij vroeg om schuren te huren. In eerste instantie wilde hij spullen opslaan, later bleek dit om wiet te gaan. De man was meerdere keren langs geweest en begon dan over hoe de ruimtes ingericht moesten worden. De man reed in een Volkswagen Golf met [kenteken 2].
(…) Op woensdag 27 september werd in [plaats 9] gemeld dat tot 3 maal toe dezelfde man op een adres geweest was. De eerste keer zou al in 2016 geweest zijn en nu kwam de man weer. Er was nu een tweede man bij maar die bleef in de auto zitten. De man wilde een ruimte huren en wilde nu weten of de melder hier al over nagedacht had. De man vertelde dat hij een mannetje had die elektra kon aanleggen. De man vertelde dat hij stekjes wilde kweken en dat ze eens in de twee weken, in de avond uren, zouden komen kijken hoe de planten ervoor staan. De oogst zou eens per zes tot acht weken zijn en dit zouden ze dan 8 keer per jaar doen. De man vertelde dat ze dit eerst een half jaar uit zouden proberen om te kijken hoe het bevalt. De opbrengst zou 10.000 euro per keer zijn en de melder zou hier dan een deel van krijgen. Ze zouden in kleine auto's komen om niet op te vallen. Ze reden in een Volkswagen Golf met [kenteken 2].
(…) Op donderdag 26 oktober kwamen twee mannen bij een bedrijfspand in [plaats 10] om een ruimte te huren. Ze wilden 2000 euro per maand betalen. De mannen zijn afgewimpeld en vroegen direct daarna naar beschikbare bedrijfsruimte in de omgeving. Het ging om 2 mannen van ruim boven de 50 jaar. Ze reden in een Volkswagen Golf met [kenteken 2].
(…) Op donderdag 30 november kwamen er twee mannen brutaal een erf op rijden in [plaats 11] . Ze wilden de lege stallen huren om meubels op te slaan. (…) De melder voelde zich geïntimideerd ook omdat de mannen zeiden dat ze hem wel zouden vinden. De mannen reden in een Volkswagen Golf[kenteken 2].
(…) Op 14 december vroeg een man in [plaats 12] naar een ruimte om plantjes te kweken. Ze melder zou voor elke termijn van ongeveer 8 weken 25.000 euro krijgen. (…) De man zou in januari ook al geweest zijn. De man reed in een Volkswagen Golf met [kenteken 2].
(…) Op 19 februari 2018 kwam in [plaats 13] de melding binnen dat twee mannen van rond de 40 jaar oud gevraagd hadden of ze een schuur konden huren om meubels in op te slaan. (…) De mannen reden in een Volkswagen Golf met [kenteken 2]. (…)
De Volkswagen Golf met [kenteken 1] heeft in de periode van 08-04-2016 tot en met 10082017 op naam gestaan van [getuige] . (…)
De Volkswagen Golf met [kenteken 2] staat vanaf 08-08-2017 op naam van [getuige] . [getuige] is woonachtig op de [adres 1] te [plaats 1] , [locatie] op [locatie] woont ook de nader te noemen [verdachte 1] . Uit onderzoek blijkt dat [getuige] samenwoont met genaamd [zoon van belanghebbende] . (…)
In het genoemde proces-verbaal van verdenking contra [verdachte 1] staat vermeld dat [zoon van belanghebbende] een halfbroer is van [verdachte 1] . Uit het GBA blijkt dat [zoon van belanghebbende] geen halfbroer is van [verdachte 1] . [zoon van belanghebbende] is een zoon van [belanghebbende] en [belanghebbende] is een broer van [verdachte 1] . (…)
Op het adres [adres 3] te [plaats 3] staan ingeschreven:
  • [verdachte 2] , (…).
  • [naam 2] (…).
  • twee minderjarige personen.
De locatie is eigendom van [verdachte 2] . (…)
Zoals vermeld werd op 25 oktober 2018 ter inbeslagneming binnengetreden op het adres [adres 3] te [plaats 3] . Het adres is gelegen in het buitengebied en betreft een woning met meerdere schuren. In de rechter schuur, gezien vanaf de openbare weg, werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De schuur was opgedeeld in meerdere ruimtes. (…)
Er werden omstandigheden aangetroffen die duiden op een eerdere opbrengst uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. Het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt 106.913,88 euro. (…)
Op 25 oktober 2018 werd de [verdachte 2] gehoord. (…)
Op de vraag: Wat kun je verklaren over de verhuur van de loods waarin de hennepkwekerij is aangetroffen? Antwoorde hij o.a.: Er is een meneer, die komt aan de poort. Die vraagt of er iets te huren is. Hij zegt dat er wat mee te verdienen is. Ik zeg dat er niks te huur is. Na een aantal maanden komt die weer langs met dezelfde vraag. Ik zeg wederom dat ik niks te huur heb. Na een aantal maanden komt die weer. Hij zegt dat hij er 375 euro per maand voor wil geven. Dit voor verandahout of iets. Hij wilde voor een jaar huren. Dat was toch 4000 euro. Ik zei wederom dat ik niks wilde verhuren.
Dit jaar komt die man weer langs met de vraag om te huren. Hij zei wederom 375 euro per maand. Ik zeg dat is goed. Hij heeft rondgekeken en het was geschikt. Hij wilde weten hoe het met de stroom zat, dit i. v. m. een bevochtiger en afzuiger. Ik heb een afscheiding gemaakt, dit om een afscheiding te maken tussen het verhuurdersgedeelte en mijn eigen gedeelte.
Hij wist een mannetje voor de stroom. Hij zou er een kastje tussen zetten. Hij mocht geen stroomuitval hebben daarom moest het kastje geplaatst worden. Het zou mij niks kosten. De man zei dat ik het niet tegen iedereen moest vertellen van de huur omdat er duur hout lag. Hij wilde graag in mijn woning zijn om de omleiding te maken. (…)
De man begint er een keer te werken, ik zie een busje komen. Ik zie ze houtwerk naar binnen brengen. Vervolgens komt die man een keer en betaald die mij voor 2 maanden. Ik ben een keer gaan kijken. Dit was in mei 2018. (…)
Verder verklaarde hij onder andere dat:
(…)
Hij zo wilde betalen en geen huurcontract wilde. Dat hij zei dat hij mij wel vertrouwde.
Hij meestal alleen was.
Hij hem het meeste gezien heeft. Dat hij meestal kwam in een grijs Golfje.
(…)
De naam van de huurder [voornaam 1] is.
De persoon die met de stroom bezig was, was rond de 60 jaar oud. (…)
Op 26 oktober 2018 werd de [verdachte 2] gehoord.
Hij verklaarde onder andere dat:
  • Hij de achternaam van [voornaam 1] niet weet.
  • (…)
  • Hij onder ' [voornaam 3] ' in zijn telefoon staat. Het eerste nummer staat onder de naam ' [voornaam 1] '.
  • Hij vroeg naar de stroom. Hij had continu stroom nodig voor de bevochtiger en afzuiging in de schuur. Ik zei hem dat het niet zou lukken want als de wasmachine en droger aanstaan dan valt de stroom uit. Hij kon dat wel oplossen. Ik heb die dag mijn vrouw een ijsje laten eten. Zij en de kinderen mochten niet thuis zijn van [voornaam 1] .
  • [voornaam 1] in het begin heel vaak kwam. Dan om de twee weken.
  • Er ook een andere man kwam. Een forse man, bolle kop, kort bruin haar, blank, naar schatting 30-35 jaar oud. Hij had meestal een trainingspak aan.
  • Hij op de getoonde foto meneer [voornaam 1] herkent. Hij weet 100 procent zeker dat de linker persoon [voornaam 1] is. (…)
Op woensdag 21 november 2018, omstreeks 09.00 uur, bevonden leden van het onderzoeksteam zich op [locatie] aan de [straat] te [plaats 1] , dit in verband met de aanhouding buiten heterdaad van de [verdachte 1] . Aldaar liep een man die door onderzoeksleden werd herkend van de foto waarvan [verdachte 2] heeft verklaard dat dat " [voornaam 1] " is en die collega's hebben herkend als [verdachte 1] .”
3.2. Bij het in 3.1 bedoelde proces-verbaal is onder meer een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [adres 3] , [postcode] [plaats 3] gevoegd van 22 november 2018. Daarin staat onder meer:
“(…) Op het perceel is een vrijstaande woning gelegen met aan de achterzijde van de woning, gezien vanuit de openbare weg, meerdere losstaande schuren. In de rechter schuur, gezien vanuit de openbare weg, is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. (…)
Vanuit de buitenzijde was een schuifdeur zichtbaar die was afgesloten door middel van een hangslot. (…) [verdachte 2] opende met een sleutel het betreffende slot. Nadat de schuifdeur was geopend, was er een traliedeur zichtbaar, die wederom was afgesloten met een hangslot. (…) [verdachte 2] opende het slot met een sleutel. (…)
Nadat de traliedeur was geopend was er nog een afgesloten deur zichtbaar. (…). Deze deur was afgesloten middels een cilinderslot. Deze werd door [verdachte 2] geopend met een sleutel. (…)
Nadat deze deur was geopend, was er toegang tot een ruimte waarin zich hennepgerelateerde goederen bevonden. In dit proces-verbaal wordt deze ruimte 'ruimte met hennepgerelateerde goederen' genoemd.
Ruimte met hennepgerelateerde goederen
Dit betrof een ruimte waarin zich meerdere hennepgerelateerde goederen bevonden.(…) Ik zag dat er in deze ruimte onder andere een IBC-vat stond. In dit IBC-vat bevonden zich twee dompelpompen. Tevens bevonden zich in deze ruimte meerdere kannen met groeimiddelen. Ik zag dat er in deze ruimte 46 trafo's hingen. (…)
Elektronica ruimte
Vanuit de ruimte waarin zich onder ander het IBC-vat bevond, was middels een deur (zonder slot) toegang te verschaffen tot een andere ruimte die in dit proces-verbaal 'Elektronica ruimte' wordt genoemd. Ik zag dat er in deze ruimte twee schakelpanelen aan de wand waren bevestigd. Daarnaast bevonden zich in deze ruimte ook twee temperatuurventilatieregelaars. In deze ruimte is een schaar met daarop een substantie aangetroffen. Deze schaar is in beslag genomen voor onderzoek naar deze substantie. Op maandag 29 oktober 2018 heeft een indicatieve test plaatsgevonden met betrekking tot deze substantie op de schaar. De test reageerde op de aanwezigheid van hennep. (…)
Kweekruimte 1
De hennepkwekerij was opgedeeld in twee kweekruimten. (…)
In kweekruimte 1 bevonden zich 585 hennepplanten. (…) De kweekruimte had een totale oppervlakte van 29.97 m2. Per m2 stonden gemiddeld 20 hennepplanten. (…)
In de ruimte bevonden zich drie koolstoffilters met een bevuild filterdoek. (…) In de kweekruimte hingen twee vervuilde ventilatoren en twee kachels. (…)
In kweekruimte 2 bevonden zich 576 hennepplanten. (…) De kweekruimte had een totale oppervlakte van 28.2 m2. Per m2 stonden er gemiddeld 21 hennepplanten. (…)
In de kweekruimte bevonden zich drie koolstoffilters met bevuild filterdoek. (…)
In de kweekruimte hingen twee vervuilde ventilatoren en twee kachels.
Kweekruimte 2
(…) In kweekruimte 2 bevonden zich 576 hennepplanten. (…)
In de kweekruimte bevonden zich drie koolstoffilters met bevuild filterdoek. (…)
Wederrechtelijk verkregen voordeel door eerdere oogsten
Ik, verbalisant, trof omstandigheden aan die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. Er is een berekening gemaakt van het wederrechtelijk verkregen voordeel ex. art. 36e Sr. Hiervan is een rapport opgemaakt. Dit rapport is als bijlage aan dit proces-verbaal gevoegd.”
3.3. Enexis heeft op 1 november 2018 een aangifteformulier aan de politie Eenheid Oost-Brabant gestuurd. Daarin staat onder meer:
“In bijgevoegd dossier is er, naast de aangetroffen planten, spraken van 1 of meerdere voorgaande kweken. Deze eerdere kweken zijn mede gebaseerd op indicatoren welke genoemd worden in dit fotoboek. (…)
Op bijgaande foto's is te zien dat er resten van planten aangetroffen zijn. Dit is een aanwijzing voor voorgaande oogsten. (…)
Op bijgaande foto's is te zien dat er sprake was van een flinke vervuiling van gebruikte apparatuur en of andere materialen. Dit is een aanwijzing dat de apparatuur al langer in gebruik is. (…)
Het koolstoffilter was sterk vervuild. (…) Op de foto is de ketting, band en of ondersteuning verschoven, zodat aangetoond kan worden dat het filterdoek van de koolstoffilter hier nieuw is geplaatst en de vervuiling hier heeft plaatsgevonden. (…)
Op deze foto's is te zien dat er grote hoeveelheden stof zijn gevormd in de kweekruimte. Dit is een aanwijzing dat de kwekerij al geruime tijd in gebruik is geweest.”
3.4. Bij het in 3.1 bedoelde proces-verbaal is verder onder meer een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij gevoegd van 25 november 2018. Daarin staat onder meer:
“Op 25 oktober 2018 werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen op de [adres 3] te [plaats 3] . (…) De aanwezige hennepplanten waren ongeveer 8 weken oud. In dit proces-verbaal wordt uitgegaan van één eerdere oogst. Volgens het BOOM-rapport bedraagt een gemiddelde kweekcyclus 10 weken. In totaal bestaat de ontnemingsperiode uit 18 weken. (…)

Vaststelling opbrengst per oogst in kweekruimte 1:

(…) - 585 hennepplanten / 29,92 m2 = 19,5 hennepplanten per m2. Afgerond betreft dit 20 hennepplanten per m2. (…)
De opbrengst aan hennep per plant van kweekruimte 1 is volgens de tabel minimaal 25,7 gram. (…)
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
585 hennepplanten x 25,7 gram = 15,0345 kilogram. (…)
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal EUR 4070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 15,0345 kilogram x EUR 4070,00 = EUR 61.190,42. (…)
In de hierna vermelde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van 1 reeds eerder gerealiseerde oogst(en) in kweekruimte 1. (…) De vermelde eerdere oogst is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken.
Stof op koolstoffilters
(…) Ik zag dat de filterdoeken van de koolstoffilters waren vervuild. (…) Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in kweekruimte 1 is opgetreden nadat de koolstoffilter in de kweekruimte is geplaatst. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op (…).
Stof op voorwerpen
Ik zag dat er stof lag op onder andere de volgende goederen:
- De lampenkap. (…)
Ik zag dat er stof aanwezig was op het rotorblad van de ventilator. (…)
Verkleuring van purschuim
Ik zag dat het purschuim in kweekruimte 1 was verkleurd. (…)
Kostenberekening in de 1e kweekruimte
(…) De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:
Afschrijvingskosten
: EUR
350,00
Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-11-2010
Hennepstekken
: EUR
2228,85
(EUR 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten
: EUR
1971,45
(EUR 3,37 per stek/plant)
Kosten knippers
: EUR
0,00
(EUR 0,00 per stek/plant)
Huisvestingskosten
: EUR
0,00
(Bedrag per oogst/ruimte)
Totaal aan kosten
: EUR
4550,30

Vaststelling opbrengst per oogst in kweekruimte 2:

(…)- 576 hennepplanten / 28,2 m2 = 20,4 hennepplanten per m2. Afgerond betreft dit 21 hennepplanten per m2. (…)
De opbrengst aan hennep per plant van de 2e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 25,1 gram. (…)
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
576 hennepplanten x 25,1 gram = 14,4576 kilogram. (…)
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal EUR 4070,00 per kilogram.
De totale opbrengst per oogst bedraagt minimaal 14,4576 kilogram x EUR 4070,00 = EUR 58.842,43. (…)
In de hierna vermelde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van 1 reeds eerder gerealiseerde oogst(en) in kweekruimte 2. (…) De vermelde eerdere oogst is vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken.
Stof op koolstoffilters
(…) Ik zag dat de filterdoeken van de koolstoffilters waren vervuild. (…) Het is aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in kweekruimte 2 is opgetreden nadat de koolstoffilter in kweekruimte 2 is geplaatst. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op (…).
Stof op voorwerpen
Ik zag dat er stof lag op onder andere de volgende goederen:
- De lampenkap. (…)
In/afdrukken in tempexplaten
De plantenbakken stonden op (vijver)zeil. Ik heb het zeil op meerdere plaatsen opengesneden om te controleren of er meerdere in/afdrukken van plantenbakken zichtbaar waren. (…) Ik zag op de plaatsen waar zich de grote formaat plantenbakken bevonden geen extra in/afdruk. Ik zag in de tempexplaat waar een klein formaat plantenbak stond meerdere in/afdrukken.
Het is aannemelijk dat er één eerdere oogst heeft plaatsgevonden aangezien er meer dan één afdruk is aangetroffen. (…)
Kalkafzetting op de plantenbak
Ik zag kalkafzetting op de plantenbakken. (…)
Kostenberekening in de 2e kweekruimte
(…) De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:
Afschrijvingskosten
: EUR
350,00
Tabel pag. 3 rapport van FPA 1-11-2010
Hennepstekken
: EUR
2194,56
(EUR 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten
: EUR
1941,12
(EUR 3,37 per stek/plant)
Kosten knippers
: EUR
0,00
(EUR 0,00 per stek/plant)
Huisvestingskosten
: EUR
0,00
(Bedrag per oogst/ruimte)
Totaal aan kosten
: EUR
4485,68

3.5.
Bij brief van 6 februari 2020 heeft de inspecteur belanghebbende een rapport toegestuurd dat is opgemaakt naar aanleiding van een controle van de aanvaardbaarheid van de aangifte(n) IB/PVV en Zvw 2018. Daarin staat onder meer:
6 Berekening resultaat overige werkzaamheden
(…) Voor de berekening op het inkomen heb ik gebruik gemaakt van het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht” van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie, versie november 2010. (…)
Dit leidt tot de volgende opbrengstberekening:
Uit het onderzoek is gebleken dat in de periode van 21 juni 2018 tot 25 oktober 2018 er sprake is van één oogst á 585 hennepplanten in kweekruimte 1 en 576 hennepplanten in kweekruimte 2 uitgaande van een groeicyclus van 10 weken. Waarbij ik ben uitgegaan van de norm, zoals vermeld in het proces-verbaal van de politie Oost Brabant, zijnde 25,7 gram per plant voor kweekruimte 1 en 25,1 gram per plant voor kweekruimte 2. De gramprijs wordt door mij gesteld op € 4,07, zijnde de prijs die op dat moment in de markt gehanteerd is.
Dit leidt tot de volgende opbrengstberekening:
Kweekruimte 1
- 585 planten X 25,7 gram = 15.034,5 gram
- 15.034,5 gram X € 4,07 = € 61.190,41
De opbrengst in 2018 voor kweekruimte 1 komt hierdoor op € 61.190,00 voor één oogst.
Kweekruimte 2
- 576 planten X 25,1 gram = 14.457,6 gram
- 14.457,6 gram X € 4,07 = € 58.842,43
De opbrengst in 2018 voor kweekruimte 2 komt hierdoor op € 58.842,43 voor één oogst.
De totale opbrengst in 2018 voor kweekruimten 1 en 2 komt hierdoor op € 120.032,00. Omdat niet duidelijk is hoe de verdeling van het genoten voordeel dient te worden verdeeld is om pragmatische reden en om de rechten van de Belastingdienst veilig te stellen besloten om bij alle verdachten het maximaal genoten voordeel tot hun genoten inkomen te rekenen.
Aftrekbare kosten:
Kosten komen alleen voor aftrek in aanmerking, indien er ook een opbrengst is gerealiseerd en deze kosten eendirecterelatie hebben met het strafbare feit. Kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de teelt van de in beslag genomen hennepplanten, komen derhalve niet voor aftrek in aanmerking. In het genoemde rapport van BOOM is opgenomen welke kosten in aanmerking kunnen worden genomen. (…)
9. Boete
Over de correctie genoemd onder punt 6 ben ik voornemens naast de aanslag een vergrijpboete ingevolge artikel 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 26 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst te leggen.
De voorgenomen vergrijpboete bedraagt 50%.”
3.6.
Belanghebbende heeft, na daarvoor te zijn uitgenodigd, over 2018 aangifte gedaan naar (enkel) een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.404.
3.7.
Bij het opleggen van de aanslag heeft de inspecteur € 120.032 aan resultaat uit overige werkzaamheden bijgeteld, resulterend in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 127.436.
3.8.
In de uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur alsnog rekening gehouden met bij de hennepteelt gemaakte kosten tot een bedrag van € 9.036, resulterend in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 118.400.
3.9.
Het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in de straf- en ontnemingszaak tegen belanghebbende. Daarbij is belanghebbende veroordeeld voor het medeplegen van hennepteelt en is het door belanghebbende wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 54.748.
Motivering
Heeft de inspecteur de aanslag tot het juiste bedrag opgelegd?
Omkering bewijslast
4. De inspecteur stelt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Als de vereiste aangifte niet is gedaan, dan wordt het beroep ongegrond verklaard, tenzij blijkt dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is (‘omkering en verzwaring van de bewijslast’). [1]
4.1.
Belanghebbende heeft over 2018 aangifte IB/PVV gedaan. De inspecteur stelt echter dat deze onjuist is gedaan en ten onrechte een inkomen uit werk en woning van € 7.404 is vermeld. Als aan een aangifte inhoudelijke gebreken kleven, dan kan dat tot gevolg hebben dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Daarvoor moet aan de hand van de normale regels van steplicht en bewijslast worden vastgesteld:
dat sprake is van één of meer gebreken die ertoe leiden dat de belasting die volgens de aangifte verschuldigd is verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting;
dat het gaat om een aanzienlijk bedrag aan de belasting die als gevolg van de gebreken in de aangifte niet zou zijn geheven; en
dat de belastingplichtige op het moment van het doen van de aangifte wist of zich ervan bewust moest zijn dat door de gebreken een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. [2]
4.1.1.
De inspecteur stelt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte IB/PVV 2018 heeft gedaan omdat belanghebbende in 2018 aanzienlijke inkomsten uit hennepteelt heeft genoten die belanghebbende niet heeft aangegeven. Hij heeft in dit verband gewezen op:
  • de meldingen waaruit zou blijken dat belanghebbende op zoek was naar een ruimte om hennep te kweken;
  • bakengegevens waaruit volgt dat de auto van de schoondochter van belanghebbende regelmatig op het adres was waar de hennepkwekerij is aangetroffen;
  • verklaringen van de eigenaar van de schuur waar de hennepkwekerij is aangetroffen; en
  • identificatie aan de hand van een foto van belanghebbende door de eigenaar van de schuur waar de hennepkwekerij is aangetroffen en door diens echtgenote.
4.1.2.
Belanghebbende erkent dat hij bij de aangetroffen hennepkwekerij betrokken was. Hij stelt echter dat hij, naar de rechtbank begrijpt, “slechts” € 2.000 heeft ontvangen voor bemiddeling en geen opbrengst uit de teelt heeft genoten.
4.1.3.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende over 2018 niet de vereiste aangifte IB/PVV heeft gedaan. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
4.1.4.
De rechtbank acht ongeloofwaardig dat belanghebbende slechts heeft bemiddeld bij het zoeken van een locatie voor de hennepkwekerij en enkel daarvoor een bedrag van € 2.000 heeft ontvangen. De rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbende veel actiever was betrokken bij de hennepkwekerij zoals naar voren komt uit de verklaring van de eigenaar van de schuur op 28 november 2018 dat hij belanghebbende minstens eens in de twee weken heeft aangetroffen. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende bevestigd dat belanghebbende de stroomaftakking heeft geregeld – waardoor ten behoeve van de hennepkwekerij een aansluiting op de hoofdaansluiting van de woning aan de [adres 3] te [plaats 3] werd gemaakt – en dat belanghebbende werd gebeld door de eigenaar als er iets met de hennepkwekerij aan de hand was.
4.1.5.
De rechtbank acht aannemelijk dat de hennepkwekerij in 2018 tot minimaal één oogst heeft geleid. De rechtbank komt tot dit oordeel door:
  • de omstandigheid dat de schuur waarin de hennepkwekerij is aangetroffen vanaf mei 2018 werd gehuurd (zie 3.1), terwijl de hennepkwekerij is ontdekt op 25 oktober 2018, de hennepplanten op dat moment ongeveer 8 weken oud waren en een kweekcyclus gemiddeld 10 weken bedraagt (zie 3.4);
  • de aanwezigheid van stof op de kweekapparatuur in beide kweekruimten (zie 3.3 en 3.4);
  • vervuiling van de koolstoffilters in beide kweekruimten (zie 3.2 tot en met 3.4);
  • verkleuring van het in de hennepkwekerij aangetroffen purschuim (zie 3.4);
  • de aanwezigheid van kalk op de bakken waarin de hennepplanten gekweekt werden in kweekruimte 2 (zie 3.4);
  • in de hennepkwekerij aangetroffen resten van hennepplanten (zie 3.3);
  • een in de hennepkwekerij aangetroffen schaar met daarop hennepresten (zie 3.2); en
  • afdrukken van plantenbakken in de tempexplaten in kweekruimte 2 (zie 3.4).
4.1.6.
De rechtbank acht ook aannemelijk dat met de hennepkwekerij in 2018 een netto opbrengst is behaald van minimaal € 110.996. De inspecteur heeft de in 3.7 bedoelde correctie van € 120.032 en het in 3.8 genoemde bedrag aan kosten van € 9.036, gebaseerd op het in 3.4 bedoelde Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, waarin de opbrengst van de hennepkwekerij is berekend aan de hand van daarvoor geldende normen uit het zogenoemde BOOM-rapport. [3]
4.1.7.
De rechtbank acht, gelet op wat is overwogen in 4.1.4, meer dan aannemelijk dat belanghebbende een aanzienlijk deel van de in 4.1.6 bedoelde netto opbrengst heeft genoten. Daarmee heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat belanghebbende een zodanig inkomen heeft genoten dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting absoluut en verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de belasting die (tenminste) werkelijk verschuldigd is. Het is een feit van algemene bekendheid dat inkomsten uit hennepteelt moeten worden aangegeven. Belanghebbende moet zich dan ook, ten tijde van het doen van de aangifte IB/PVV 2018, ervan bewust zijn geweest dat door het niet aangeven van deze inkomsten een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. Dat betekent dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan.
4.1.8.
Omdat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard.
Hoogte van de aanslag
4.2.
Bij omkering en verzwaring van de bewijslast moet de rechtbank beoordelen:
of sprake is van een redelijke – niet willekeurige – schatting door de inspecteur, en, zo ja,
of belanghebbende heeft doen blijken dat en in hoeverre de aanslag onjuist is.
4.2.1.
De berekening van de netto opbrengst van de hennepkwekerij van € 110.996 aan de hand van het rapport BOOM (zie 4.1.6), is niet onredelijk of willekeurig. [4] Naar het oordeel van de rechtbank is het wel onredelijk om de gehele opbrengst van de hennepkwekerij aan belanghebbende toe te rekenen. Uit het dossier komt naar voren dat belanghebbende niet alleen heeft gehandeld bij het exploiteren van de hennepkwekerij. Bij de meldingen in 2017 en 2018 dat iemand een schuur wilde huren wordt regelmatig gesproken over twee personen (zie 3.1), de verhuurder van de schuur waarin de hennepkwekerij is aangetroffen heeft verklaard dat er ook een andere man – van 30-35 jaar oud – bij de hennepkwekerij kwam (zie 3.1) en in de straf- en ontnemingszaak is eveneens uitgegaan van medeplegen (zie 3.9). Deze omstandigheden tezamen en in onderling verband bezien, brengen mee dat de onderhavige zaak verschilt van de zaak die voorlag in het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2013 [5] , in welke laatste zaak niets bekend was over de onderlinge verhoudingen tussen betrokkenen.
4.2.2.
Gelet op wat is overwogen in 4.2.1 rekent de rechtbank de helft van de berekende netto opbrengst uit de hennepkwekerij toe aan belanghebbende en bepaalt zij het door belanghebbende in 2018 genoten belastbaar inkomen uit werk en woning in goede justitie op € 62.902.
Heeft de inspecteur de belastingrente op het juiste bedrag vastgesteld?
4.3.
Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Nu de aanslag zal worden verminderd, verstaat de rechtbank dat de inspecteur het bedrag van de belastingrente dienovereenkomstig zal verminderen.
Heeft de inspecteur de boete terecht en op het juiste bedrag vastgesteld?
4.4.
De inspecteur heeft op grond van artikel 67d van de AWR een vergrijpboete opgelegd van 50%.
4.4.1.
Gelet op de omstandigheden als bedoeld in 4.1.3 tot en met 4.1.8, is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur overtuigend heeft aangetoond dat belanghebbende opzettelijk een onvolledige aangifte IB/PVV 2018 heeft gedaan, waardoor de aanslag IB/PVV 2018 tot een te laag bedrag is vastgesteld. De vergrijpboete is terecht opgelegd.
4.4.2.
De rechtbank acht hier een boete van 50% passend en geboden. Omdat de boete grondslag wordt gematigd (zie 4.2.2), zal de rechtbank de boete verlagen tot (afgerond) € 10.900. De omstandigheid dat de boetegrondslag is komen vast te staan met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast, is voor de rechtbank in dit geval geen aanleiding om de boete te matigen. De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding omdat is aangesloten bij het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel en de rechtbank de boetegrondslag heeft gehalveerd door uit te gaan van een mede-exploitant van de hennepkwekerij. De rechtbank acht een boete van € 10.900 passend en geboden.
4.4.3.
Wel vormt de duur van de procedure voor de rechtbank aanleiding tot matiging van de boete, omdat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in eerste feitelijke instantie. Als aanvangsmoment van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het EVRM geldt 6 februari 2020 omdat het voornemen tot het opleggen van een boete op die datum aan belanghebbende is meegedeeld (zie 3.5). De rechtbank doet uitspraak op 14 februari 2024. Sinds de aanvang van de redelijke termijn zijn dus iets meer dan vier jaren verstreken. De redelijke termijn is dan overschreden met twee jaar. De boete wordt daarom gematigd met 20%. [6] Dit leidt tot een boete van € 8.720.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is gegrond omdat de aanslag, de boete en het bedrag van de belastingrente moeten worden verminderd.
5.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding van zijn proceskosten. De inspecteur moet deze vergoeding betalen. De inspecteur heeft een kostenvergoeding van € 538 voor de bezwaarfase toegekend, welke – uitgaande van de destijds geldende tarieven – niet te laag is vastgesteld. Belanghebbende krijgt daarom alleen nog een vergoeding van zijn proceskosten voor de beroepsfase.
5.2.
De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend (1 punt) en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen (1 punt). De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2018 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 62.902 en vermindert het bedrag van de belastingrente in overeenstemming daarmee;
- vermindert de boete tot € 8.720;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan op 14 februari 2024 door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van publicatie op rechtspaak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [7]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 27e, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
2.Vgl. onder andere Hoge Raad 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1083.
3.Met inachtneming van de update van het Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016.
4.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 april 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1709.
6.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 21 juni 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2713.
7.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid, van de AWR.