Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2024 in de zaken tussen
[eiser 2], uit [plaats] , eisers
Inleiding
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Jullie halen de handhaving permanente bewoning en dwangsom van onze zaak af en laten ons met rust tot iedereen die vóór september 2020 (het moment dat ons huis in Hulst verkocht was en we beiden ingeschreven stonden in het GBA van gemeente Baarle Nassau) zonder gedoogbeschikking permanent woont ook daadwerkelijk is gehandhaafd. In ruil daarvoor trekken wij dan ons hoger beroep bij de Raad van State in en ook de beroepen bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een beslissing over de woo-verzoeken en uiteraard ook alle ingediende woo-verzoeken”.Nu daaruit de bereidheid van eisers blijkt om -onder bepaalde voorwaarden- het hoger beroep in de handhavingsprocedure in te trekken, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volgehouden dat de Woo-verzoeken uitsluitend zijn ingediend om dit hoger beroep te kunnen onderbouwen. In het licht van het doel van het willen inwinnen van informatie om willekeur aan de orde te kunnen stellen, zoals eisers stellen, acht de rechtbank het opmerkelijk dat voorgesteld wordt om alle procedures in te trekken zodra is voldaan aan de eisen van eisers met betrekking tot het handhavingstraject. Voorts stelt de rechtbank vast dat eisers in geen van hun verzoeken hebben aangegeven dat zij willen dat de gevraagde informatie openbaar wordt gemaakt. Er is in al die verzoeken slechts gevraagd om de informatie in kopie aan hen te verstrekken. Ook deze omstandigheid leidt de rechtbank tot het oordeel dat de indiening van de Woo-verzoeken niet gericht is op het doel van de Woo, namelijk openbaarmaking van overheidsinformatie, om deze informatie te gebruiken.