Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
1 november 2017 tot en met 30 september 2022 van eiseres hebben teruggevorderd, omdat eiseres achteraf over in aanmerking te nemen middelen beschikt in de vorm van een nabetaling van een invaliditeitsuitkering. In dat geval kan de Bevelanden gebruikmaken van de bevoegdheid tot terugvordering op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, onder 1, van de Participatiewet. Conform de beleidsregels [1] wordt gebruikgemaakt van de bevoegdheid tot terugvordering. Ook is geen sprake van dringende redenen om van terugvordering af te zien. Ten slotte ziet de Bevelanden geen reden om de hardheidsclausule toe te passen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de hoogte van het terugvorderingsbedrag;
- herroept het primaire besluit in zoverre en bepaalt dat de terugvordering wordt vastgesteld op € 7.297,22 netto;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt de Bevelanden op om het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de Bevelanden in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.