In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 59,25, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat het bedrag te hoog is. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar het motiveringsbeginsel niet heeft geschonden, omdat de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd was. Belanghebbende had via een parkeerapp betaald, maar in de verkeerde parkeerzone, wat leidde tot een te lage betaling van de parkeerbelasting. De rechtbank stelt vast dat het voor risico van belanghebbende blijft dat hij niet de juiste parkeerzone heeft geselecteerd. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en verlaagt de naheffingsaanslag tot € 54,25. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan belanghebbende.