Op 28 juni 2020 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiser, die zijn auto had geparkeerd aan de [adres 1] in Amstelveen. De parkeercontroleur constateerde om 15:29 uur dat eiser geen parkeergeld had betaald. Eiser had gebruikgemaakt van de parkeerapp Parkmobile, maar stelde dat hij per ongeluk de verkeerde parkeerzone had geselecteerd door de nabijheid van twee zones. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2022, waarbij eiser niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in zijn gelijk werd gesteld. Volgens de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Amstelveen 2017, viel de parkeerlocatie van eiser in een duurdere tariefzone dan waarvoor hij had betaald. Eiser had betaald voor parkeren in tariefzone A, terwijl hij geparkeerd stond in tariefzone C, wat resulteerde in een lagere betaling dan verschuldigd.
De rechtbank benadrukte dat parkeerbelasting een objectieve belasting is, waarbij de intentie van de betrokkene niet relevant is. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om ervoor te zorgen dat hij het juiste tarief betaalt. Aangezien hij dit niet had gedaan, was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.