ECLI:NL:RBAMS:2022:1282

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4355
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van eiser voor betaling juiste parkeerbelastingtarief

Op 28 juni 2020 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiser, die zijn auto had geparkeerd aan de [adres 1] in Amstelveen. De parkeercontroleur constateerde om 15:29 uur dat eiser geen parkeergeld had betaald. Eiser had gebruikgemaakt van de parkeerapp Parkmobile, maar stelde dat hij per ongeluk de verkeerde parkeerzone had geselecteerd door de nabijheid van twee zones. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2022, waarbij eiser niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat eiser niet in zijn gelijk werd gesteld. Volgens de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Amstelveen 2017, viel de parkeerlocatie van eiser in een duurdere tariefzone dan waarvoor hij had betaald. Eiser had betaald voor parkeren in tariefzone A, terwijl hij geparkeerd stond in tariefzone C, wat resulteerde in een lagere betaling dan verschuldigd.

De rechtbank benadrukte dat parkeerbelasting een objectieve belasting is, waarbij de intentie van de betrokkene niet relevant is. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om ervoor te zorgen dat hij het juiste tarief betaalt. Aangezien hij dit niet had gedaan, was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4355

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, verweerder ( [heffingsambtenaar] ).

Procesverloop

Op 28 juni 2020 heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan [eiser] opgelegd.
Met de uitspraak op bezwaar van 28 juli 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft daartegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 februari 2022. [eiser] is niet verschenen.
De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 28 juni 2020 stond de auto van [eiser] geparkeerd aan de [adres 1] in Amstelveen. Om 15:29 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat [eiser] geen parkeergeld had betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom een naheffingsaanslag aan [eiser] opgelegd.
2. [eiser] heeft gebruik gemaakt van de parkeerapp Parkmobile om parkeerbelasting te betalen. [eiser] stelt dat er twee parkeerzones dicht bij elkaar liggen en dat hij via de parkeerapp op basis van de GPS-locatie per ongeluk de verkeerde zone heeft geselecteerd. [eiser] vindt daarom dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd.
3. De rechtbank geeft [eiser] geen gelijk. Uit artikel 4 en artikel 5 van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Amstelveen 2017 en de daarbij behorende Tarieventabel blijkt het volgende. Parkeren in tariefzone A kost € 2,- per uur en in tariefzone C € 16,- per vier uur of een gedeelte daarvan. Uit het Aanwijzingsbesluit blijkt dat de [adres 2] in tariefzone A valt en [adres 1] in tariefzone C.
4. [eiser] heeft betaald met de parkeerapp Parkmobile. Uit het screenshot dat hij heeft overgelegd volgt dat hij heeft betaald voor parkeren op de [adres 2] , dus voor de goedkopere tariefzone A. [eiser] stond echter geparkeerd op de [adres 1] , die in de duurdere tariefzone C ligt.
5. Daarmee staat vast dat [eiser] voor het parkeren minder belasting heeft betaald dan hij verschuldigd was. De heffingsambtenaar was dan ook bevoegd tot het opleggen van een naheffingsaanslag. Dat [eiser] , zoals hij heeft gesteld, niet bewust de verkeerde straat heeft geselecteerd in de parkeerapp maakt niet dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting ten onrechte is opgelegd. Parkeerbelasting is namelijk een zogenaamde objectieve belasting, de intentie van een betrokkene is daarbij niet van belang. Het is [eiser] zijn verantwoordelijkheid dat hij goed onderzoek doet dat hij het juiste belastingtarief betaalt. Dat heeft hij in dit geval nagelaten en dat komt voor zijn rekening.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Boerlage, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.