In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 13 februari 2024, waarin de Dienst Toeslagen was opgedragen om binnen een bepaalde termijn een vooraankondiging te versturen en een besluit te nemen. Eiseres stelt dat de Dienst Toeslagen deze verplichtingen niet is nagekomen, wat aanleiding geeft voor haar beroep.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de Dienst Toeslagen niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. De rechtbank maakt gebruik van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank legt de Dienst Toeslagen een nieuwe termijn op van twee weken om alsnog een vooraankondiging te versturen en een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden.
Daarnaast wordt de Dienst Toeslagen veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres, die in dit geval € 437,50 bedragen. De rechtbank wijst erop dat de gemaakte kosten beperkt zijn, omdat de zaak voornamelijk draait om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.